Op 4 mei 1932 werd het grote nieuwe Joods Weeshuis aan de Pletterijstraat geopend. Het was speciaal voor de opvang van wezen ontworpen en gebouwd. Na de machtsovername van Hitler in Duitsland, vonden ook veel Duits-joodse kinderen er een veilige haven. De bevolking van het weeshuis groeide in de late jaren dertig verder met vooral joodse kinderen uit Duitsland en Oostenrijk, die door hun ouders met zogenaamde 'kindertransporten' naar Nederland werden gestuurd. In de late avond van 5 maart 1943 deden de Duitsers een inval in het weeshuis. Directeur Ullmann, zijn echtgenote, hun kinderen en alle aanwezige weeskinderen en personeelsleden werden op hardhandige wijze uit het weeshuis gehaald en gedwongen in klaarstaande vrachtwagens te stappen. Via station Staatsspoor (het huidige Centraal Station) zijn ze op transport gesteld naar kamp Westerbork. De meeste kinderen en volwassenen zijn op 10 maart 1943 verder gestuurd naar het vernietigingskamp Sobibor, waar ze zijn vermoord.
Het originele gebouw staat er nog steeds en is opgedeeld in appartementen. Anja Wortèl, huidige bewoner, is gastvrouw in Pletterijstraat 98. Karen Volker zal het verhaal van de gedeporteerde kinderen vertellen. In de entreehal kunnen bezoekers het tegeltableau bekijken dat herinnert aan de financieers van de nieuwbouw voor het weeshuis aan de Pletterijstraat.