Blijdenstijn schrijft hierover:
"Nevengaande brief ontving ik van Annie de Liever, een jong joods onderwijzeresje, oud-leerlinge mijner kweekschool. Annie was een lieve leerlinge, waarvan wij allen hielden. Zij is uit een orthodox joods gezin en haar enige aspiratie is steeds geweest het joods bijzonder onderwijs te dienen. Wat het voor haar moet zijn geweest een keus te doen tussen deportatie of een afscheid van haar ouders kan men zich indenken, maar niet navoelen. Ik heb haar moeten meedelen, dat ik aan haar verzoek niet kon voldoen. Men mag nu eenmaal aan joden geen diensten bewijzen of (nog erger) iets van hen in bewaring nemen. Ik heb haar geschreven, dat zij zich geen zorg moet maken, dat deze afschriften geen waarde hebben en dat ik eventueel bij verloren gaan van 't origineel haar, met de gegevens uit mijn archief en die van 't Departement in Den Haag, met weinig moeite een duplicaat kan verschaffen. Ik hoop, dat zij mijn bezwaar zal begrijpen."
Op 8 december 1942 blijkt dat Annie de Liever nog steeds in functie is aan haar jodenschooltje dat intussen naar Soest is verplaatst.