Verhaal

Leo Harry Abas

Leo Harry Abas kwam in 1937 van Duitsland naar Nederland: dit ging vrij eenvoudig, omdat zijn vader een Nederlander was en hij dus de Nederlandse nationaliteit had. Hij had kort voor zijn vlucht een paar dagen in de gevangenis van Hamburg gezeten, wegens overtreding van de wet op de eretekens: hij handelde in scheeps- en vliegtuigmodellen en had op een vliegtuig een hakenkruis laten schilderen, wat streng verboden bleek te zijn.
Hij ging in de Nieuwe Kerkstraat in Amsterdam wonen en trouwde met de Joodse stenotypiste Sophie Wiener, waarna het echtpaar naar de Eemsstraat verhuisde. Leo Harry Abas verdiende zijn brood als vertegenwoordiger van machines voor schoenmakerijen, maar in 1938 wilde hij zich weer toeleggen op de vervaardiging van vliegtuigmodellen. Hij keerde terug naar Hamburg en kwam hier in contact met de juridische adviseur van de Heinkel-vliegtuigfabriek, die ervoor zorgde dat hij vertegenwoordiger voor het bedrijf in Nederland kon worden. Hij reisde ook enkele malen voor Heinkel naar het buitenland.
In februari 1940 werd hij opgepakt nadat hij illegaal de grens over was gestoken tussen Duitsland en Nederland. De politie deed hierop een huiszoeking en ontdekte radioapparatuur, maar Abas beweerde dit in de Jodenhoek te hebben gekocht om er proeven en metingen mee te doen voor zijn vliegtuigmodellenbusiness.
De agenten geloven hem niet en leggen hem het vuur aan de schenen, maar net als ze een proces voor willen bereiden, valt Duitsland op 10 mei 1940 Nederland binnen. Direct na zijn vrijlating neemt Abas contact op met Duitsland: Heinkel blijkt een spionage-adres te zijn van de Abwehr, en Abas werkt als agent voor hen.
In januari 1940 verhuist Abas naar de Michelangelostraat, in mei 1941 scheiden Abas en Sophie Wiener officieel, waarna Abas een relatie begint met Estella (Puck) de Kromme. Hij heeft ook haar geworven voor de Abwehr. Daarnaast knapt ze regelmatig klusjes op voor de roofinstantie Devisenschutzkommando in Amsterdam. Behalve Puck de Kromme ronselt Abas nog diverse andere informanten voor de Abwehr.
Eind 1941, begin 1942 stuurt de Abwehr hem voor een geheime missie naar Vichy-Frankrijk, zogenaamd in opdracht van Unilever om olie in Frans-Marokko te kopen. De Fransen arresteren hem en veroordelen hem wegens spionage ter dood, maar op Duitse voorspraak laten ze hem een dag voor zijn executie weer vrij. In de zomer van 1942 loopt zijn relatie met Puck de Kromme stuk en verhuist ze naar de Cornelis Schuytstraat.
De Abwehr wil Abas als radio-telegrafist in Noord-Afrika droppen met nog een paar Nederlandse mannen, maar ondanks hun maandenlange opleiding in Brussel bereikt geen van hen Noord-Afrika. De Abwehr heeft op dat moment al wegens gebrek aan resultaat Abas' maandelijke toelage stopgezet, waardoor hij zijn huis aan de Michelangelostraat moet verlaten. In juni 1943 verhuist hij naar de Stadionweg 44. Hij handelt in schoenfournituren, maar legt zich dan toe op het smokkelen. Hij reist af en aan naar Hamburg, tot de SD hem daar in september 1943 arresteert. Ondanks pogingen van de Abwehr om hem vrij te krijgen, wordt hij naar het concentratiekamp in de gevangenis van Fuhlsbüttel bij Hamburg gebracht. Vervolgens gaat hij op transport naar Buchenwald, maar keert later terug naar Fuhlsbüttel. Als de Engelse troepen oprukken, brengt de kampleiding in april 1945 alle gevangenen over naar Kiel. Vanaf dat moment geldt Leo Harry Abas officieel als vermist, hoewel diverse getuigen beweren hem in augustus 1945 in Amsterdam te hebben gezien, gekleed in een Canadees uniform.

Bron: 'Vogelvrij. De jacht op de joodse onderduiker', Sytze van der Zee, Amsterdam 2010.