Verhaal

René Bienes

René Bienes werd geboren op 1 februari 1928 in Frankfurt am Main als jongste kind van Arthur Lorenz Bienes en Hermine Cohen.

Foto: Marion Bienes, Amsterdam
Alle rechten voorbehouden

René Bienes werd geboren op 1 februari 1928 in Frankfurt am Main als jongste kind van Arthur Lorenz Bienes en Hermine Cohen. Hij had nog een oudere zuster, Marion, die in 1925 het levenslicht had aanschouwd.

René’s vader had een lederwarenfabriek en deed in portemonnee’s en handtassen. Hij reisde veel voor dit werk, maar het leverde het gezin dan ook een grote welstand op. René groeide op in het bijzijn van verschillend huishoudelijk personeel, variërend van een hulp tot een kindermeisje.

In de zomer van 1935 vluchtte het gezin voor het opkomend nationaal-socialisme. Ze emigreerden naar Amsterdam, waar ze in de Schubertstraat 34 huis kwamen te wonen. Nadat René en zijn zus Nederlandse lessen hadden gevolgd, bezochten ze de Daltonschool in de Jan van Eijckstraat. René was een vriendelijke, intelligente en goedhartige jongen, die altijd veel voor anderen overhad. Hij paste zich goed aan aan het leven in Nederland.

In juli 1942 kreeg zijn zus Marion een oproep om zich te melden voor werk in het oosten, zoals zoveel Duits-joodse emigrantenkinderen van haar leeftijd op datzelfde moment ook kregen. Via relaties bezorgde haar vader haar een baantje bij de Joodse Raad, waardoor ze een vrijstelling van deportatie kreeg.
In mei 1943 beschermden deze papieren het gezin niet meer en werden ze op een nacht uit huis gehaald. Marion kwam vrij vanwege haar werk bij de Joodse Raad, maar René en zijn ouders werden naar Westerbork gezonden. Kort daarna dook Marion onder, maar een paar maanden later meldde ze zich vrijwillig aan en via de Scheveningse gevangenis belandde ze uiteindelijk ook in het Drentse doorgangskamp. Dit was ongeveer in oktober: René en zijn ouders waren er toen nog. Ze waren erin geslaagd zich door middel van baantjes onmisbaar te maken, want dit betekende dat ze misschien langer in Nederland konden blijven. René werkte als ordonnans.

In februari 1944 gingen René, zijn zus en zijn vader op transport naar Bergen-Belsen. Hun moeder mocht kiezen of ze in Westerbork achter zou blijven of dat ze haar man en kinderen vrijwillig zou volgen, vanwege het feit dat ze op veertienjarige leeftijd christelijk gedoopt was en dit ook kon bewijzen. Ze koos ervoor om in Westerbork te blijven, maar werd op 4 september 1944 toch naar Theresiënstadt gedeporteerd.

Het hongerregime in Bergen-Belsen eiste al snel zijn tol: René verzwakte met de dag en toen hij er valselijk van beschuldigd werd een rantsoen boter te hebben gestolen, werd hij veroordeeld tot tien dagen bunkerstraf. Hij overleefde dit, maar helaas was zijn lichaam niet bestand tegen de andere martelingen van Bergen-Belsen die hem nog te wachten stonden. Op 12 april 1945 werd hij door kampgenoten dood gevonden, maar waarschijnlijk was hij toen al een aantal dagen niet meer in leven. Zijn exacte sterfdatum is dus niet precies bekend.

Zijn vader was in januari al in Bergen-Belsen gestorven, hij leed aan hongeroedeem en dysenterie. Zijn zus Marion werd in een trein bij Tröbitz bevrijd door de Russen en bij terugkomst in Nederland totaal verzwakt in een Eindhovens noodziekenhuis opgenomen. René’s moeder overleefde Theresiënstadt en keerde na de oorlog eveneens terug naar Nederland.

René Bienes werd 17 jaar oud.

Alle rechten voorbehouden