Marek Lejzoz Rädler was de enige koshere bakker in Scheveningen. De familie Rädler werd uit hun huis gehaald op donderdagnacht 3 september 1942. Die middag daarvoor was de tweeling Perl en Mindel opgepakt terwijl ze speelden op het Belgische Plein. Hier stond een viertal bankjes, waar joden niet mochten zitten. De driejarige tweeling, die nog niet kon lezen, was echter op één van de bankjes gaan zitten en net op dat moment reed SS-Sturmscharführer Franz Fischer voorbij in zijn auto. Hij nam de tweeling mee en bracht ze naar de Gestapo. Daarna gaf hij opdracht de hele familie op te pakken en naar Villa Windekind in de Nieuwe Parklaan te brengen. De familie, die op de Weinreb-lijst stond, probeerde via Weinreb nog een vrijlating te bewerkstelligen, maar dit mocht niet baten.
Eén dochter van Marek Lejzoz Rädler, Debora (1915), heeft de oorlog overleefd. Zij was destijds al getrouwd en vluchtte met haar man Jonas Stemmer en hun in 1941 geboren zoontje naar Frankrijk. Na de oorlog keerden ze naar Scheveningen terug. Ze kregen nog twee kinderen. Debora overleed in 1999, haar man in 2004.
Bron: "De dagboeken van Ellis en Bernie", Ellis Lehman-Cohen Paraira & Shulamith Bitran-Lehman. Amsterdam, Balans, 2011, pagina 172-174.