Jonas Norden was een zoon van Jacob van Norden. Toen hij 24 was ontving hij een diploma van het rabbinaal comité om religieuze lessen te geven. Hij was een schoolmeester van Joodse studies. Hij werkte ook voor het 'bet din' (huis van recht) als een klerk om echtscheidingsdocumenten te schrijven.
Johanna Bachrach was een dochter van Joseph Arieh en Helena Bachrach. Ze werkte thuis als kleermaakster voor kinderkleren.
Joseph (Joppi) Norden werkte aan het begin van de oorlog in een commerciële onderneming in Amsterdam. Verder werkte hij als schoonmaker in een ziekenhuis. Nadat zijn ouders waren gedeporteerd werd hij ook gepakt, hoewel hij een Sperre had, en gedeporteerd naar
Westerbork. Tijdens de treinreis probeerde hij naar buiten te springen, maar werd gepakt en gestraft. Uiteindelijk werd hij gedeporteerd naar Auschwitz.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 31615) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 8893/6168).