Moritz van Dam was textielhandelaar. Hij trouwde in 1891 met de uit Steenwijk afkomstige Jette Hoofien. Zij was op 21-jarige leeftijd naar Amsterdam gekomen. Haar charmante Overijsselse accent is zij nooit kwijtgeraakt. Het echtpaar kreeg twee kinderen: Wilhelmina en één kind dat de oorlog heeft overleefd.
Moritz en Jette stonden bekend als liefdevolle en bescheide mensen. Zij waren sterk geassimileerd en deden weinig aan joodse gebruiken. Moritz stak met chanoeka wel de kaarsjes aan en zong dan het Maoz Tsur.
Tijdens de oorlog woonde het echtpaar samen met hun dochter Wilhelmina en een zuster van Jette, Paarltje. Toen zij op 6 april 1943 werden opgehaald voor deportatie pleegden Moritz en Jette zelfmoord door het innemen van een overdosis medicijnen. Zij stierven hand in hand.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Zie voor meer informatie over dit gezin USC Shoah Foundation, USC-SF nr. 17449 (interview Maurits de Vries).
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 11199) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 2434/7893).
Van deze persoon of dit gezin is nog een Liro-Kaart aanwezig. De originele Liro-kaarten zijn in te zien bij het Nationaal Archief in Den Haag.