Ernst Obermeijer was afkomstig uit Duitsland. Hij woonde op kamers in Waalwijk en studeerde daar aan de ledervakschool. Tegelijkertijd verdiende hij de kost in een bloemenhandel. Hij had goede contacten met de buren, die zich hem herinneren als "een heel fijngevoelige jongen". Toen hij op 28 augustus 1942 vanuit Waalwijk naar Westerbork gedeporteerd werd, nam hij afscheid van de buren door een hand door het raam naar binnen te steken, aangezien hij niet de woning van een niet-joodse familie mocht betreden. Op 31 augustus werd hij op transport gezet naar Auschwitz. Hij stierf begin 1943 aan uitputting van zware mijnarbeid.
Toevoeging van een bezoeker van de website
Ernst Obermeijer schreef zich op 1 september 1938 in in de burgerlijke stand van Waalwijk. Hij was voor het nazi-regime uit Duitsland gevlucht. Hij werd met nog vijf Waalwijkse Joden op transport naar Polen gezet. De trein stopte bij het Poolse Kozle, waar alle Joodse mannen tussen vijftien en vijftig jaar moesten uitstappen. Hierbij waren vijf Waalwijkers, waarvan er één overleefde. Laatstgenoemde herinnerde zich: “… en die nacht (kwamen wij) in het eerste kamp in Opper Silezië, Niederkirch aan. Tesamen met mij waren de overige jongemannen uit Waalwijk. Zij bleven daar ongeveer tien dagen, om nadien naar een ander kamp te worden overgeplaatst.” Ernst kwam terecht in Fürstengrube, een Aussenkommando van Auschwitz. Hij moest daar werken in een steenkolenmijn, vlakbij de Poolse plaats Lawki.
Jack Didden, ‘De laatste Joden in Waalwijk’, in: M. van Loon e.a. (red.), Geschiedenis van de joden in Waalwijk 1690-1945 (Waalwijk, 1990) 80-109