Hartog Glasbeek was een zoon van Mozes Glasbeek en Saartje Brilleman. Hij huwde Saartje Lucasse op 8 April 1896 in Amsterdam, een dochter van Roelof Lucasse en Mijntje Groen. Het echtpaar Glasbeek-Lucasse kreeg in totaal tien kinderen. Hun zoontje Manuel overleed in 1914, vier maanden oud. Hun kinderen Mozes, Mijntje en Simon hebben de Holocaust overleelfd. Echter de andere zes kinderen, t.w. Roelof, Jetje, Zadok, Joseph, Jacob en Elias zijn tijdens de Sjoa vermoord. Saartje Lucasse zelf overleed op 11 Februari 1934 in Amsterdam en is twee dagen later, op 13 Februari 1934 begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.
Hartog hertrouwde op 1 Mei 1935 met de weduwe van Abraham de Jong, Sophia Meiler, dochter van Abraham Meiler en Henrietta Coopman. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen meer geboren.
Hartog Glasbeek werd op 9 April 1943 in Kamp Westerbork geregisteerd, samen met zijn vrouw Sophia Meiler en verbleven in barak 61, totdat zij op 20 April werden gedeporteerd naar Sobibor, waar zij bij aankomst aldaar op 23 April 1943 direct werden vermoord.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaarten Hartog Glasbeek, gezinskaart Hartog Glasbeek; website www.wiewaswie.nl;website Akevoth/Mokum/Burial Permits; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Hartog Glasbeek en Sophia Glasbeek-Meiler.