Fritz Rosenbaum bezocht in zijn geboorteplaats Witten de joodse lagere school. Daarna ging hij naar het Realgymnasium. In 1930 ging hij in Dortmund werken in de textielgroothandel van zijn vader. In die tijd kreeg hij belangstelling voor het katholicisme. Zonder dat zijn vader het wist, liet hij zich op 15 september 1933 door pastoor Rechmann dopen.
Fritz Rosenbaum maakte in Witten in de jaren ‘30 politieke bijeenkomsten mee die vaak in geweld eindigde. Als 18-jarige nam hij boksles om zich tegen het straatgeweld te kunnen verdedigen. In 1934 vielen SA‘ers zijn vader, Ludwig Rosenbaum, aan. Ludwig Rosenbaum maakte een jaar later een einde aan zijn leven. In 1938 werd Fritz Rosenbaum uit zijn huis gesleept en afgetuigd. Het hielp hem niet dat hij riep katholiek te zijn. Hij ontsnapte naar de Jozefkerk, waar pastoor Rechmann hem verzorgde.
Op 1 maart 1939 vertrok Fritz Rosenbaum uit Witten naar Rotterdam. Op 3 oktober werd hij opgenomen in de Orde van de Heilige Franciscus onder de naam Broeder Wolfgang. Hij vertrok een maand later naar het Minderbroedersklooster in Woerden aan de Wilhelminaweg 15, waar hij in 1940 zijn gelofte deed.
Het klooster bood niet de gewenste bescherming. Op 2 augustus 1942 werd hij, evenals vele andere joodse katholieken, eerst naar de Scheveningse gevangenis, en daarna naar het strafkamp Amersfoort gebracht, vanwaar hij naar Westerbork werd gestuurd. Op 7 augustus 1942 werd hij op transport gesteld naar Auschwitz. Hij is omgebracht op 30 september van dat jaar.
W.C. Ultee, We mogen nergens heen, we moeten naar Vught. De joodse inwoners van Woerden, 1930-1947 (Woerden 1999) 36
Biografie