Betje de Lange, geboren te Elburg in 1887, was één van de negen kinderen van Joseph de Lange en Matje Hamberg. Zij was ongehuwd. Haar vader, die in 1847 in Elburg was geboren, overleed in zijn woonplaats op 15 Juni 1919. Zijn echtgenote Matje Hamberg, overleed eveneens in Elburg op 26 Maart 1941.
Betje de Lange had 8 broers en zusters, waarvan Hartog, Jannetje, en Mietje de Holocaust hebben overleefd; haar zusje Eva werd in 1893 slechts enkele maanden oud. Maar Aaron, Dina, Machiel Aaron, Jacob en zijzelf zijn in de Sjoa vermoord.
Volgens de gegevens van haar registratiekaart van de Joodse Raad was zij vanaf 1936 “Verpleegster-Exploitant” van Rusthuis De Lange op de Muiderschans* 100 in Amsterdam. Zijn was een “heel aardige vrouw” en bezat haar diplomas verpleging en kraam ziekenverpleging en heeft eerder als verpleegster gewerkt in Rotterdam. Zij was “gesperrt wegens functie”, maar is uiteindelijk samen met haar broers Aaron en Machiel Aäron op 7 September 1943 op transport gesteld naar Auschwitz, waar Betje bij aankomst aldaar op 10 September 1943 onmiddellijk werd vermoord. Haar broer Machiel Aäron is op 31 Maart 1944 in Auschwitz om het leven gekomen en van haar andere broer Aaron is de plaats en datum van zijn overlijden niet bekend.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Betje de Lange; website wiewaswie.nl en het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Betje de Lange.
* Muiderschans: naam van de Sarphatistraat in Amsterdam in de periode augustus 1942 tot mei 1945.