Jesaia Bosboom was een zoon van Mozes Salomon Bosboom (een zoon van Salomon Mozes Bosboom en Annaatje Barend Kroese), en Vogel van der Glas (een dochter van Joel Jesaijas van der Glas en Schoontje Jochem Hes). Jesaia’s ouders trouwden in Amsterdam op 16 Augustus 1865.
Jesaia werd geboren in een gezin met in totaal zeven kinderen waarvan hij zelf en zijn zussen Heintje, Klaartje en Sientje tijdens de Sjoa zijn vermoord. Zijn broer Salomon stierf in 1923 en zijn broer Joel in 1939. Vermoedelijk heeft zijn broer Emanuel de oorlog overleefd.
Op 10 April 1902 trouwde Jesaia Bosboom in Amsterdam met de in Londen geboren Leah Spijer, een dochter van Abrahem Spijer en Matilda Lipman. Het echtpaar kreeg twee kinderen, Maurits in 1903 en Mathilda in 1904. Maurits werd advocaat en procureur en overleefde met zijn vrouw de Holocaust. Mathilda daarentegen, die ongehuwd was en bij haar ouders thuis woonde op de Transvaalkade 54 hs, werd tijdens de Sjoa vermoord.
Op 9 October 1943 werden Jesaia Bosboom en Leah Spijer in Kamp Westerbork geregistreerd waar zij moesten verblijven in barak 67. Tot dan waren beiden “gesperrt wegens functie” van Jesaia; vanaf 18 Juni 1942 was hij lid van de hoofdcommissie groente distributie van de Joodse Raad. Zijn eerdere beroep was “grossier en makelaar in aardappelen”, aldus zijn registratiekaart van de Joodse Raad. Beiden waren echter niet helemaal gezond: Jesaia leed aan een hartkwaal en Leah was ernstig blind en leed aan hoge bloeddruk.
Op 19 October 1943 werden beiden gedeporteerd naar Auschwitz en bij aankomst aldaar op 22 October 1943 onmiddellijk vermoord.
Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart van Jesiaia Bosboom; website www.wiewaswie, huwelijk Jesiaia Bosboom en Leah Spijer en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jesaia Bosboom en Leah Bosboom-Spijer