Marguerite Hoeschheimer uit het Franse Colombes was een dochter van Jules Hoeschheimer en Lydia Adler. Zij trouwde met Jacob de Lange uit Elburg op 26 April 1933 in Amsterdam, een zoon van Joseph de Lange en Matje Hamberg. Marguerite kreeg met Jacob twee kinderen, t.w. Henri Jules op 20 Februari 1934 en Francis Lydia op 26 Augustus 1936. Jacob de Lange was eerder gehuwd met Anna Elisabeth Mello maar is van haar gescheiden op 4 November 1930.
Marguerite de Lange-Hoeschheimer en haar kinderen Henri Jules en Francis Lydia overleefden de Holocaust. Volgens notities op hun registratiekaarten van de Joodse Raad zijn zij na de oorlog “opgedoken” op hun oude adres Sarphatistraat 100 in Amsterdam.
Uit de aantekeningen op zijn registratiekaart van de Joodse Raad werd Jacob de Lange op 29 September 1943 afgevoerd naar Westerbork ingesloten in barak 61. Na bijna één jaar daar te hebben verbleven, werd hij op 13 September 1944 met het laatste transport vanuit Westerbork naar Bergen Belsen gedeporteerd, waar hij op 3 Februari 1945 om het leven gekomen.
Marguerite Hoeschheimer hertrouwde op 28 Juni 1949 in Amsterdam met de enige overlevende uit het gezin van Meijer Leidersdorf, Hessel Leidersdorff, violist en toonkunstenaar en zoon van Meijer Leidensdorff en Clara Hammelburg; hij was een broer van onder andere Abraham Leidensdorff die met Jacob’s zuster Dina de Lange was gehuwd. Hessel Leidensdorff was weduwnaar van Anna de Leeuw, die in 1943 in kamp Westerbork omgekomen was.
Marguerite en Hessel woonden in de Sarpatiestraat 100 hs, waar in 1936 het Rusthuis De Lange was gevestigd, o.l.v. Betje de Lange. Op 31 October 1963 verhuisden zij naar de Amersfoortseweg 84 in Naarden.
Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Marguerite Hoeschheimer en Hessel Leidensdorff; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Jacob de Lange, Marguerite Hoeschheimer.