Verhaal

In Memoriam

Evalina van Praag is de dochter van ‘vleeschhouwer’ Zacharias van Praag en Schoontje Geleerd. Het gezin krijgt naast Evalina nog meer kinderen, vier van hen sterven als baby.

Op 24 augustus 1904 trouwt Evalina met kleermaker Levi Heijman. De plechtigheid vindt plaats in Zaandam. Evalina laat zich op dat moment inschrijven als inwoonster van Gendringen. Het echtpaar krijgt vijf kinderen: Henrietta (*1906), Zacharias (*1908), Schoontje (*1911), Meijer Philip (*1912) en Mina (*1916). Zacharias sterft kort voor zijn tweede verjaardag. Schoontje is de enige die de oorlog overleeft.

Levi heeft een eigen zaak, in een advertentie zet hij zijn bedrijf als volgt neer: Dames- en heerenkleermakerij - het adres voor goede en chique maatkleding. Ook neemt hij namens het Israëlitisch Armbestuur zitting in het overkoepelende Burger Armbestuur. Het Armbestuur droeg zorg voor de ondersteuning van armen, werklozen en ziekenhuizen.

In april 1938 overlijdt de man van Evalina. Na enkele weken neemt Meijer Philip de zaak over, hij laat dit weten in de krant: Erkentelijk voor het jarenlange in ons gestelde vertrouwen, heb ik de eer u mede te delen dat de dames- en herenkleermakerij van wijlen mijn vader door mij op dezelfde vakkundige en correcte wijze zal worden voortgezet. Mij beleefd aanbevelend, M. Ph. Heijman. Waarschijnlijk is hij op dat moment kostwinner voor zijn moeder en zijn zusje.

In februari 1940 verhuist Evalina met haar twee kinderen (Meijer Philip, 27 jaar, en Mina, 23 jaar) naar Apeldoorn. Hier woont sinds twee jaar ook haar dochter Henrietta Spier-Heijman, met haar gezin. Evalina neemt haar intrek in een huis aan de Badhuisweg, op nummer 58. Naast twee van haar kinderen komen ook twee zussen van haar overleden man Levi bij haar inwonen, namelijk: Mina (*1873) en Betje (*1874). Drie maanden na de verhuizing begint in Nederland de Tweede Wereldoorlog.

Op het moment dat de oorlog uitbreekt, zijn beide ouders van Evalina, vier broers en één zus nog in leven. Haar vader overlijdt gedurende de oorlog in Kamp Westerbork, haar moeder, de vier broers en haar zus worden in bezet Polen om het leven gebracht.

Haar zoon Meijer Philip wordt op 22 oktober 1942 in Kamp Westerbork geregistreerd; vermoedelijk is hij kort voor deze datum opgepakt. De volgende dag wordt hij naar ‘het Oosten’ gedeporteerd. Drie maanden later moeten Evalina, haar dochter Mina en de schoonzussen Mina en Betje, het huis aan de Badhuisweg verlaten. Op 19 januari 1943 worden namelijk vrijwel alle overgebleven Apeldoornse Joden op het terrein van het Apeldoornsche Bosch geïnterneerd. Evalina, haar dochter en haar twee schoonzussen, behoren tot deze groep. Er is een getuige die schrijft dat enkele Joden, die deze dag geïnterneerd werden, ‘allerlei bezit, tot aan meubelen aan toe’ vanuit hun huis naar het Apeldoornsche Bosch lieten overbrengen; het is goed denkbaar dat velen geen enkel idee hebben gehad van wat hen te wachten stond.

In de nacht van 21 op 22 januari 1943 wordt het Apeldoornsche Bosch op wrede wijze ontruimd. In de vroege ochtend van 22 januari 1943 worden alle patiënten en een vijftigtal personeelsleden rechtstreeks naar vernietigingskamp Auschwitz gedeporteerd. In de loop van de dag vertrekt er nog een trein vanaf het treinstation van Apeldoorn, Evalina, haar dochter en haar beide schoonzussen worden met dit transport naar doorgangskamp Westerbork gedeporteerd.
Een week nadat haar dochter Mina vanuit het doorgangskamp naar Auschwitz gaat, moet ook Evalina zich klaar maken voor vertrek naar ‘het Oosten’. Op dinsdag 9 februari 1943 wordt zij, met 1183 anderen, met transport 49, vanuit het kamp naar Auschwitz gedeporteerd. In dezelfde trein zitten ook haar twee schoonzussen. Op donderdag 11 februari 1943 komt zij aan op het treinstation van Auschwitz. In de loop van de volgende dag, vrijdag 12 februari 1943, wordt Evalina in één van de gaskamers van het leven beroofd.

Archief Zaanstad, Erfgoedcentrum Achterhoek Liemers en het boek 1000 jaar Gendringen door A.G. Dalen.

31 januari 2020