Enkele stukken uit dossier Swaluw-Blitz
Aaldrik Hermans doet promotie onderzoek naar joodse bewoning in Laren gedurende de oorlog (aaldrik2001@yahoo.com)
Op 26-3-1940 gaat de 46-jarige Johan Swaluw met de 18 jaar jongere Debora Blitz in ondertrouw. Ze laten op 8-4-1940 huwelijkse voorwaarden opstellen bij notaris M.F.M. Deurvorst, zodat zij het beheer en de beschikking over haar roerende zaken behoudt. Ze trouwen op 10-4-1940. Het gezin blijft kinderloos.
Johan Swaluw is samen met zijn broer Leonard eigenaar van de fabriek ‘Nefadiam’ (de Nederlandsche Fabriek van Diamantwerktuigen) en van de NV Juwelenbedrijf ‘Golconda’ dat gevestigd is aan de Prinsengracht 804 . Dit was het adres van hun ouders Hartog Swaluw en Leentje Reens, zodat het bedrijf vermoedelijk eerder van hun ouders geweest is. Na de dood van hun vader Hartog Swaluw in 1933 nemen de twee broers (mogelijk) dit bedrijf over. Hun moeder Leentje Swaluw-Reens overleeft de oorlog en overlijdt op 87-jarige leeftijd . Na enige jaren wordt het bedrijf voortgezet vanaf het woonadres van Johan Swaluw en Debora Blitz op de Bronckhorststraat 40. Uit een bericht in courant De Tijd van 10-3-1942 blijkt dat Juweliersbedrijf Golconda N.V., Amsterdam in liquidatie is getreden.
Uit de brieven die zijn vrouw Debora Swaluw-Blitz schrijft om te achterhalen wat er met haar echtgenoot gebeurd is weten we dat Johan Swaluw op 18 mei 1944 door de Duitsers is opgepakt. Het Rode Kruis verklaart na de oorlog dat haar echtgenoot Johan Swaluw op 19 mei 1944 van Westerbork is gedeporteerd naar Bergen-Belsen. In de lijst van “Judentransport aus den Niederlanden” van 19 mei 1944 komt zijn naam voor op blz. 4 waarvan, onder no. 200 zijn personalia onder die van de gedeporteerden staat vermeld. Johan Swaluw wordt na deportatie niet direct in Auschwitz om het leven gebracht, maar hij moet gedurende enige tijd tewerk zijn gesteld, althans hebben verbleven in een of meer arbeids- of concentratiekampen. Op 4 december 1944 zou hij nog aanwezig geweest zijn in kamp Oranienburg. Zijn overlijdensdatum kan na de oorlog niet exact worden vastgesteld; het Rode Kruis schrijft dat zijn overlijdensdatum ergens tussen 4-12-1944 en de bevrijding in Mei 1945 ligt.
Na de oorlog verklaart Debora Swaluw-Blitz dat haar echtgenoot aan hun woonadres een fabriek dreef van diamantwerktuigen voor de algemene industrie onder de naam of de firma “Nefadiam Nederlandsche Fabriek van Diamantwerktuigen”. Tijdens de bezetting werd de zaak volgens haar niet onder beheer gesteld.
Debora Swaluw-Blitz zit aan het einde van de oorlog ondergedoken in Laren (nh). De Nederlandse Regering had direct na de oorlog verordonneerd dat alle Joodse onderduikers opgevangen dienden te worden in de gemeente waarin men ‘opdook’. Zo komt Debora in Laren tijdelijk te wonen op de Engweg 4. Uit het politiearchief van Amsterdam blijkt dat de fiets van Debora Swaluw op 9-6-1945 wordt gestolen in het trapportaal van de Amstelkade 134. Wanneer ze hiervan op dezelfde dag aangifte doet, geeft ze als adres op: Molenweg 21 te Laren . Eind 1945 verhuist Debora terug naar Amsterdam naar de Prinsengracht 804-I. Naast het regelen van adequate huisvesting moet de 43-jarige weduwe ook een middel van bestaan krijgen. Omdat het vermogen van haar vermiste echtgenoot als ‘joods vermogen’ onder beheer gesteld is bij het Nederlands Beheers Instituut (NBI) moet ze eerst zorgen dat deze organisatie haar als bewindvoerder aanstelt. Hiertoe overlegt ze de ‘overlijdensverklaring’ van het Rode Kruis en een Verklaring van Erfrecht van de notaris die die huwelijkse voorwaarden heeft opgesteld. Debora Swaluw-Blitz heeft grote haast om als beheerder te worden aangewezen, omdat een oud werknemer J. Uylenbroek die in de oorlog de bedrijfsinventaris in bewaring had gekregen, bereid gevonden was om te helpen het bedrijf voort te zetten.
Op 24-7-1945 schrijft advocaat Mr. W.R. Nijkerk, kantoorhoudende Rokin 92/96 aan het Militair Gezag te Amsterdam dat zijn cliënte reeds op 18 juli 1945 een verzoek heeft ingediend om benoemd te worden tot bewindvoerder over haar afwezige echtgenoot. De advocaat legt nogmaals uit ‘dat voor het behoud van de zaak ‘Nefariam’ een snelle benoeming van groot belang is. Dit mede omdat de mogelijkheid bestaat dat geëmployeerde Uylenbroek , die de zaak precies kent en met wiens hulp cliënte de zaak kan voorzetten’.
Op 1-10-1945 bepaalt het NBI dat Debora Swaluw-Blitz, wonende te Laren, Engweg 4 wordt benoemd tot bewindvoerder over het vermogen van haar man Johan Swaluw . Onduidelijk is waarom haar zwager, Leonard Swaluw op 10-12-1945 een verzoek stuurt aan het NBI om hem als bestuurder aan te wijzen van de N.V. Juweliersbedrijf “Golconda” te Amsterdam. Hij verklaart als mede-oprichter belanghebbende te zijn. Voor verdere inlichtingen verwijst hij naar notaris Deurvorst. Op 28-12-1945 antwoord het NBI aan Leonard Swaluw dat de Duitse verordeningen rechtsongeldig zijn en dat er geen bestuursvoorziening behoeft te worden getroffen. Hij is volgens het NBI samen met zijn vermiste broer Johan Swaluw weer directeur van de NV Golconda, waarbij mevrouw B. Swaluw-Blitz als bewindvoerster de belangen van de afwezige directeur Johan Swaluw behartigd. Dat er na de oorlog interesse is voor de bedrijfsactiviteiten of de restanten hiervan blijkt uit het NBI dossier waarin op 8-7-1946 navraag gedaan wordt door ene E. Honsdrecht, Geleenstraat 42-huis met de vraag ‘wie van de thans aanwezige familieleden als beheerder is van Nefadiam’.
In Oktober 1945 wordt ook door het NBI een extract opgevraagd uit het Handelsregister van Amsterdam. In verband met de oorlog kan slechts een extract verstrekt worden van de ‘toestand op 9 Mei 1940'. Hierin staat dat het Juweliersbedrijf Golcanda NV op 14-10-1936 gevestigd is aan de Bronckhorststraat 40 te Amsterdam . De directeuren zijn: Johan Swaluw (*21-7-1894) en zijn broer Leonard Swaluw (*2-12-1898). De bedrijfsactiviteiten van Golconda NV zijn ‘bewerking van en handel in diamant, paarlen, goud, zilver en aanverwante artikelen’. In potlood staat op het Extract geschreven dat het Maatschappelijke kapitaal f 10.000 bedraagt, het geplaatste kapitaal f 4000 en het gestorte kapitaal f 4000 bedraagt. Op 23-2-1942 wordt deze NV door de Omnia Liquidationstreuhänder overgenomen en op 22-5-1942 geliquideerd . Op 29 juni 1945 wordt bepaald dat deze beschikking nooit van kracht te zijn geweest.
Op 18-2-1948 verklaart mevrouw D. Swaluw-Blitz aan het NBI als reactie op hun schrijven van 28 januari jl. dat zij als bewindvoerster in beheer heeft een diamant ter waarde van f 1000 en een vordering op (roofbank) Lipmann Rosenthal van f 2100. Deze situatie was vanaf de vermogensopstelling, vastgesteld door het NBI op 1-10-1945, ongewijzigd gebleven .
Op 31-5-1949 stuurt mevrouw Swaluw-Blitz aan het NBI een brief: "Bij de Maatschappij tot Financiering van het Nationaal herstel N.V. te Den Haag werd f 930,= gestort zijnde de Rijksbijdrage voor verloren gegane bedrijfs- en beroepsuitrusting van het bedrijf (Nefariam) van mijn man. Enquete No. 27024. Gezien ik als weduwe alleen sta is het mij uit den aard onmogelijk het bedrijf van mijn man voort te zetten. Om in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien ben ik genoodzaakt het beroep van danslerares uit te oefenen. Teneinde genoemd beroep voldoende winstgevend te kunnen uitvoeren moet ik nog regelmatig lessen bijnemen. Ik zou U daarom het volgende willen vragen: zou U mij van het bij de Herstelbank gestorte bedrag een maandelijkse uitkering van f 100,= kunnen toestaan voor de verschuldigde lesgelden en aanvulling van de tot nu toe ontoereikende gelden welke nog voor mijn dagelijkse kosten beschikbaar zijn. Een dergelijke regeling zou mij in de gelegenheid stellen t.z.t. zelf in mijn levensonderhoud te kunnen voorzien".
Drie weken later, op 17 juni 1949, geeft het NBI ‘toestemming om van het bij de Herstelbank aanwezige bedrag van f 930,= met ingang van juni 1949 maandelijks een bedrag van f 100,= op te nemen, totdat in totaal f 800,= is opgenomen. De overblijvende f 130,= kan dan dienen als reserve voor de betaling van onkosten der bewindvoering’.
Op 7 december 1950 verklaart notaris Deurvorst dat Johan Swaluw geen testament heeft achtergelaten, dat er geen kinderen uit dit huwelijk zijn voortgekomen en dat zijn weduwe mevrouw D. Swaluw-Blitz bevoegd en gemachtigd is tot de nalatenschap van haar overleden echtgenoot J. Swaluw. Op basis hiervan stuur zij op 20-12-1950 een brief aan het NBI dat ze het beheer over de bezittingen van haar echtgenoot J. Swaluw per direct wil opheffen. Debora geeft aan dat het vermogen sinds 18 februari 1948 hetzelfde gebleven is en dat ze de stukken betreffende het erfrecht en de verklaring van het Rode Kruis over de vermoedelijke overlijdensdatum van haar man heeft opgestuurd aan het bureau. Op 2-1-1951 ontvangt mevrouw D. Swaluw-Blitz nog een briefje van het NBI waarin ze refereren aan haar verslag van 20-12-1950 met de vraag wat er is geworden van de fabriek en het juweliersbedrijf. Mochten deze bedrijven zijn voortgezet dan ontvangt het NBI hiervan graag de bedrijfsresultaten . Op 6-1-1951 schrijft mevrouw B. Swaluw-Blitz in een reactie ‘dat de fabriek “Nefadiam” en de N.V. Juweliersbedrijf ‘Golconda” niet in werking zijn’ . Uiteindelijk ontslaat het NBI haar op 19-5-1951 als bewindvoerder en kan ze vrij beschikken over het vermogen van haar echtgenoot Johan Swaluw . Dit besluit wordt ook gemeld aan de familienotaris M.F.M. Deurvorst, kantoorhoudende Weteringschans 237 te Amsterdam. Het beheerdossier van het NBI eindigt met een verzoek van 21 maart 1953, waarin makelaar Nico Jansen van de Overtoom 532 navraag doet bij het NBI over de mogelijkheid van de koop van een stuk grond aan de Utrechtschedwarsstraat 100. Namens G.J. van Wachem, hoofd van het NBI Amsterdam antwoordt het NBI aan betreffende makelaar dat ‘het perceel behoort tot de boedel van de familie Swaluw, waarin momenteel deelgerechtigd zijn Michel Swaluw, Johan Swaluw, Michel Swaluw Harry Lehman, Helena Lehman en Arnold Hans van Esso. Voor het aandeel van Johan Swaluw kunt u zich wenden tot diens weduwe, mevrouw D. Swaluw-Blitz…’. Voor de overige familieleden kunt u zich het beste wenden tot notaris M.F.M. Deurvorst . Graag kom ik in contact met familieleden om e.e.a. verder toe te lichten.