Mary Rosa Davidson, geboren in Rotterdam op 23 mei 1920. Voor zover bekend is zij in 1942 samen met haar ouders weggevoerd. Haar moeder moest vanwege een zenuwinstorting worden opgenomen in de psychiatrische inrichting Vogelenzang, maar Mary en haar vader zijn naar Westerbork vervoerd en vandaar naar Auschwitz, waar beiden zijn vermoord. Mary haar moeder overleed uiteindelijk in Westerbork. Haar stoffelijk overschot is gecremeerd en in een urn bijgezet op de Joodse begraafplaats in Diemen.
Het gezin van Mary woonde van 1939 tot in 1942 aan de Sonderdankstraat 19 in Den Haag-Benoordenhout en bestond uit de volgende leden:
Gezinshoofd: Samuel Davidson, bankier, zoon van Andries Davidson en Mietje de Hoop, geboren Rotterdam, 11 augustus 1885; overleden Auschwitz, 26 oktober 1943; gehuwd 10 mei 1917 Rotterdam met Rosa Davidson-de Kadt, dochter van Roedolf de Kadt en Eva de Kadt, geboren Rotterdam, 22 april 1895; overleden Westerbork, 4 oktober 1943;
Dochter Eveline Marie Davidson, geboren Rotterdam 10 februari 1918, overleden Auschwitz, 1 augustus 1942, gehuwd met Lodewijk Otto Meyers ;
Dochter Mary Rosa Davidson, geboren Rotterdam, 23 mei 1920; overleden Auschwitz, 30 september 1942.