Verhaal

Op de foto in oorlogstijd. Anna en Stefan Schlesinger

Anna Schlesinger, 1943. Foto Annemie Wolff. © Monica Kaltenschnee.

Alle rechten voorbehouden

In het boek Op de foto in oorlogstijd. Studio Wolff, 1943  van Tamara Becker en An Huitzing (Lecturis, 2017) is een portret van Anna Schlesinger opgenomen en wordt haar verhaal en dat van haar familieleden verteld.

Op de foto in oorlogstijd gaat over een deel van het oeuvre van Annemie Wolff (1916-1994): de teruggevonden honderd fotorolletjes uit 1943 met portretten van 440 mensen.

Over Anna en Stefan Schlesinger (p.35-37):

Annemies laatste klant op 6 februari 1943 was de 61-jarige Bé Schlesinger-Kerdijk. Ze Annemie maakte foto’s die zij naar haar man Stefan in Westerbork kon sturen. Bé was de dochter de bekende sociaalliberale politicus Arnold Kerdijk. Zij leefde van een klein kapitaal en bepaalde zelf wat ze met haar tijd en geld deed. Haar belangstelling ging vooral uit naar soefisme en de vrijmetselarij: ze vertaalde filosofische boeken. In die sfeer was ze de veel jongere Stefan Schlesinger tegengekomen, toen ze een tijd in Wenen woonde. In Wenen en in Amsterdam richtten zij samen vrijmetselaarsloges op, liberale loges wel te verstaan, waarin vrouwen welkom waren. In 1925 waren ze naar Amsterdam verhuisd, hopend op betere toekomstmogelijkheden voor Stefan. Zijn opleiding tot architect was afgebroken door het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Daarna had hij zich toegelegd op grafisch ontwerpen. In Nederland had hij daarmee veel succes. Zo werd hij ontwerper voor het beroemde modehuis Metz & Co en ontwierp jarenlang het reclamemateriaal voor cacaofabriek Van Houten. Vanwege Stefans voorkeur voor moderne architectuur, betrokken zij een flat in de hypermoderne ‘Wolkenkrabber’ op het Daniël Willinkplein. Bij oplevering in 1932 was dit met twaalf verdiepingen het hoogste woongebouw in Nederland. Ze betrokken een zeskamerappartement op de achtste verdieping.

Bé en Stefan hadden een gemeenschappelijke vriend met Helmuth en Annemie Wolff, namelijk Jo Spier. Jo Spier trad op als jurylid voor de fotowedstrijden van de Kleinbeeldvereniging waar de Wolffs een grote rol in vervulden. Hij was net als Stefan grafisch ontwerper en een groot bewonderaar van diens werk. Jo en Stefan waren goed bevriend en kwamen bij elkaar over de vloer. Jo’s zoon kan zich hen nog herinneren: de Schlesingers waren ‘allerhartelijkste, rustige, gastvrije’ mensen.[i]

De bezetting veranderde hun leven totaal. Dat Stefan als Oostenrijkse dienstplichtige in de Eerste Wereldoorlog een onderscheiding had gekregen, hielp hem nu niet. Zijn huwelijk met Bé evenmin, aangezien zij officieel half-Joods was.[ii] Hij was in juli 1942 opgepakt en verbleef sinds augustus van dat jaar in Westerbork. Daar kon hij lange tijd blijven, omdat hij nuttig was voor de kampleiding. Zijn opleiding tot architect kwam van pas: hij maakte bouwtekeningen voor nieuwe barakken en een waterreservoir. Hij werkte samen met Jo Spier, die ook lange tijd in Westerbork bleef. Stefan ontwierp in september 1943 zelfs een decor voor een revue voorstelling in Westerbork. Hij werkte ook aan het ontwerp van zijn nieuwe lettertype ‘Rondo’. Tweemaal kon Stefan met verlof naar Amsterdam om zijn letter te ontwikkelen en om een boekuitgave voor te bereiden in de bibliotheek van Lettergieterij Amsterdam.[iii] Onderduiken wilde hij niet.

Hetzelfde gold voor Bé. Zij vroeg toestemming om zich bij haar man te voegen in Westerbork. Dat werd toegestaan. Op 8 mei 1943 zou Bé in Westerbork aankomen. Op 4 september 1944 gingen beiden met het laatste transport van Westerbork naar Theresienstadt. Daar zagen ze Jo weer terug. Ze waren dapper en rustig, zou Jo na de oorlog schrijven. Na een maand werd Stefan zonder zijn vrouw op transport gezet naar Auschwitz. Bé vroeg aan Jo hoe groot hij de kans achtte dat zij Stefan nog zou zien als ze ook ging. Jo zei: ‘Een procent’, in de hoop dat dat haar zou ontmoedigen. ‘Dan moet ik gaan’, concludeerde Bé.[iv] Zij vroeg opnieuw toestemming om Stefan na te reizen. De toestemming werd verleend; er werd niet bij verteld dat Stefan al dood was.[v] Een week na haar man werd Bé in Auschwitz vergast.

 

 

 

[i] Brief van Peter Spier over Stefan Schlesinger, in bezit van Peter van Dam.

[ii] Oorspronkelijk heette Bés grootvader Polak. Dat liet hij in 1844 veranderen in Polak Kerdijk en in 1859 in Kerdijk. Bé was dus half-joods, wat nauwelijks bekend was; de overige Kerdijks hadden zich in januari 1941 niet geregistreerd.

[iii] Philip van Praag en Peter van Dam, Stefan Schlesinger, 1896-1944, atelier voor reclame (1997) 99.

[iv] Jo Spier, Dat alles heeft mijn oog gezien. Herinneringen aan het concentratiekamp Theresienstadt 1942 - 1945 (1978) 62.

[v] Ibidem.

Alle rechten voorbehouden