Isidore Eduard Kaas, geboren op 30 Mei 1900 in Amsterdam, was een zoon van Joël Kaas en Schoontje Wolff Beffie. OP 26 Juli 1920 arriveerde hij in Den Haag, nog ongehuwd en werkte daar als meesterknecht in een tabaksfabriek. Hij woonde in de Van Speijkstraat 120 maar vertrok op 17 Mei 1921 weer naar Amsterdam, waar hij kwam te wonen op de Muidergracht 79.
In 1935 keerde hij weer terug naar den Haag en had inmiddels daar een baan als kantoorbediende. Hij woonde op drie verschillende adressen in de stad, totdat hij op 15 December 1937 huwde met Irma Friederike van Gelder uit het Duitse Steele, het oostelijke stadsdeel van de stad Essen; zij was geboren op 23 Maart 1901 als dochter van Leizer van Gelder uit Winterswijk en Johanna van Gelder uit het Duitse Steele.
Toen Irma van Gelder op 4 October 1933 vanuit Essen naar Den Haag kwam, woonde zij in de Van Beverningkstraat 102 in Den Haag en toen zij met Isidore Eduard Kaas gehuwd was in December 1937, trok Isidore bij zijn bruid in. Op 1 Juni 1941 werd daar hun dochtertje Johanna Jeannette geboren.
Het gezin Kaas werd ten tijde van de grootscheepse razzia’s op 4 October 1942 in Westerbork binnengebracht. In de toen heersende chaos was Irma kennelijk haar dochtertje kwijt geraakt; zij dient een verzoek in om inlichtingen over haar, waarop op 12 October 1942 een antwoord komt: “onmogelijk”.
Isidore, zijn vrouw Irma en ook hun dochtertje Johanna gingen op 16 October 1942 op transport naar Auschwitz. Dit transport omvatte in totaal 1710 gedeporteerden en maakte een stop in Kozel, een plaats op ongeveer 80 km ten westen van Auschwitz gelegen. Daar werden 570 jongens en mannen tussen 15 en 50 jaar gedwongen de trein te verlaten om als dwangarbeiders te worden ingezet in de omliggende werkkampen. In de groep die moesten uitstappen behoorde ook Isidore Kaas.
Zij, die achterbleven in de trein werden verder naar Auschwitz vervoerd om bij aankomst aldaar te worden vermoord. Daartoe behoorde ook Irma Friederike Kaas-van Gelder en haar dochtertje Johanna Jeannette: beiden zijn op 19 October 1942 in Auschwitz vermoord.
In eerste instantie was er over het lot van Isidore Kaas niets bekend. Daarom heeft het Nederlandse Ministerie van Justitie na de oorlog opdracht gegeven aan de Gemeente Den Haag om een akte van overlijden voor hem op te maken, waarin werd vastgesteld dat Isidore Eduard Kaas op 31 Maart 1944 in Midden Europa is overleden.
Echter in 2016 is bij onderzoek in Opper Silezië gebleken dat Isidore Kaas in het Reichsautobahnlager Annaberg terechtgekomen is en dat hij daar ten gevolge van ziekten en ontberingen op 30 November 1942 om het leven is gekomen.
Bronnen o.a. Gemeentearchief Den Haag, gezinskaarten van Isidore Eduard Kaas; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Isidore Kaas, Irma Kaaas-van Gelder en Johanna Kaas; wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland en de overlijdensaktes C96 voor Isidore Eduard Kaas van 12 Januari 1952, akte C1198 voor Irma Friederike Kaas-van Gelder van 12 April 1951 en akte C3245 voor Johanna Jeannette Kaas van 8 September 1951