De tweeling Asser en Emanuel Adelaar, kinderen van Benedictus Adelaar en Rebecca Slap waren op 14 Februari 1922 geboren in Amsterdam. Beiden waren als leerbewerkers werkzaam echter Asser was als kleermaker begonnen en Emanuel als bontwerker. Beiden waren nog ongehuwd en hadden gevolg gegeven aan de oproep voor de z.g. werkverruiming in Duitsland - de "Arbeitseinsatz" en zich op 13 Juli 1942 in Westerbork gemeld. Op 16 Juli gingen zij op transport naar Auschwitz, het tweede transport vanuit Westerbork. De groep bestond uit 885 gedeporteerden, waarvan 309 Joden die op de dag van vertrek naar Auschwitz, aankwamen uit kamp Amersfoort.
Het transport arriveerde in Auschwitz ca 18 Juli 1942 en de meeste gedeporteerden werden als dwangarbeiders tewerkgesteld, in het kamp zelf, of mogelijk ook daarbuiten. Asser en Emanuel kwamen het kamp binnen en kregen daar respectievelijk het gevangenennummer 47892 en 47893. De omstandigheden waren verschrikkelijk en velen kwamen om het leven door ontbering, uitputting of ziekte of werden alsnog in de gaskamers vermoord. Ook Asser en Emanuel Adelaar hebben dit lot getroffen, maar het is niet bekend waar precies, onder welke omstandigheden en wanneer zij in Auschwitz om het leven gekomen zijn.
Daarom heeft het Ministerie van Justitie na de oorlog opdracht gegeven aan de Gemeente Amsterdam om voor Asser Adelaar en Emanuel Adelaar een akte van overlijden op te maken, waarin is vastgesteld dat beiden op 30 September 1942 in Auschwitz zijn overleden.
Bronnen o.a. Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart en archiefkaart van Benedictus Adelaar, archiefkaarten van Asser en Emanuel Adelaar; wikipedia lijst van Jodentransporten vanuit Nederland.nl; website memorial en museum Auschwitz Birkenau/prisoners; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Asser en Emanuel Adelaar