Mijn moeder was Gertrud Roth maar zij werd altijd Trude genoemd. Zij werd op 5 Januari 1905 geboren in Nitschareuth in Thüringen als dochter van het Joodse echtpaar Meyer Roth en Martha Rosenfeld. Antisemitisme was al wijd verspreid in Duitsland – duistere oorzaken van economische crises werden toegeschreven aan een vermeende culturele, politieke en economische dominantie door de Joodse minderheid (bron wikipedia website Geschichte des Antisemitismus bis 1945) – waardoor mijn grootouders uit angst voor het antisemitisme besloten om mijn moeder te laten dopen. Desondanks werd zij op school uitgescholden en heeft toen al een bloedhekel aan Duitsers ontwikkeld. Zij sloeg altijd van zich af en heeft zich verder van dat dooppapiertje niets aangetrokken; zij heeft zich altijd 100% Joods gevoeld. Later heeft dat dooppapiertje – dat nog altijd in mijn bezit is – het leven van mijn moeder en mij gered!
Op haar 12e werd mijn moeder wees. Zij had twee tantes, die in Hof een schoenenzaak hadden, die toen advertenties in de kranten plaatsten voor een Joods pleeggezin voor mijn moeder. Zij kwam toen terecht bij een orthodox Joods gezin in Mainz, waar zij een verschrikkelijke ervaring had en van waar zij toen is gevlucht. Van opgespaard boodschappengeld heeft zij een treinkaartje terug naar Hof gekocht. Het was winter 1918 en de open en onverwarmde treinen zaten vol gedemobiliseerde soldaten. Mijn moeder had niets anders aan dan een dun zomerjurkje en heeft daar toen tbc opgelopen. Voor herstel heeft zij in een sanatorium in Freudenstadt gelegen.
Het tweede pleeggezin waar mijn moeder toen terchtkwam was meteen raak; liefde op het eerste gezicht, van beide kanten! Dat was de familie Spiero. Levy Spiero en oma Lisa Spiero in Wattenscheid. Mijn moeder heeft altijd gezegd dat zij zich voor de trein zou hebben gegooid als ook dat tweede pleeggezin voor haar weer zo’n afschuwelijke ervaring zou zijn geweest. Vóór de oorlog goed en wel begonnen was, had zij al de meest verschrikkelijkd dingen achter de rug.
De Spiero’s hadden een grote textielzaak en woonden boven de winkel. Die winkel werd op enig moment door de nazi‘s geconfisqueerd en opa en oma Spiero moest elders een onderkomen vinden. Daar is opa Spiero toen – in 1937 – aan een hartaanval overleden.