Max David Mello was een zoon van David Mello en Roosje Cohen. Hij was geboren in Beverwijk op 20 October 1915 en gehuwd met de niet-Joodse Antje Antonia Kerkhoff in Wijk aan Zee op 7 Mei 1935. Op 10 October 1941 is het echtpaar weer in Beverwijk gescheiden. Voor zover bekend zijn er geen kinderen uit dit huwelijk geboren. Zijn ouders waren al voor de oorlog overleden, zijn vader in 1932 en zijn moeder in 1933.
Max David Mello werd op 5 Mei 1943 gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork waar hij moest verblijven in barak 55. Op zijn registratiekaart van de Joodse Raad is in eerste instantie als religie N.I. ingevuld (Nederlands Israelitisch), maar dat is weer doorgestreept en gewijzigd met pen in R.K. (Rooms Katholiek). Niet bekend is of Max David Mello ook daadwerkelijk was overgegaan naar de katholieke religie.
Max David Mello woonde in Velzen, verhuisde in 1937 naar Beverwijk maar kwam op 19 Februari 1940 naar Amsterdam, waar hij toen met zijn vrouw woonde in de Scheldestraat 123 1e etage. Na zijn scheiding woonde hij op diverse andere adressen maar per 28 Augustus 1941 was zijn adres opnieuw Scheldestraat 123 1e etage.
Op 11 Mei 1943 werd Max op transport gesteld naar Sobibor, waar hij kennelijk behoorde tot de grote uitzonderingen: hij werd bij aankomst geselecteerd om turf te steken in het turfstekerskamp Dorohucza. Dit kamp heeft bestaan tot 3 November 1943 maar in zijn akte van overlijden, die op 14 October 1948 is opgemaakt door de Gemeente Amsterdam staat als overlijdensdatum 30 November 1943 in Dorohucza, zoals vastgesteld is door de Arrondissements Rechtbank op 30 Augustus 1948.
Bronnen o.a. de Website Open Archieven, huwelijk en echtscheiding Mello/Kerkhoff; het Stadsarchief Amsterdam, archiefkaart Max David Mello; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Max David Mello en zijn overlijdensakte van 14 October 1938 ingevolge beschikking Arrondissements Rechtbank van 30 Augustus 1948, jaar 1948, register 8, folio 81, aktenummer 479.