Verhaal

Sarah Elkan

Sarah is een dochter van Salomon Elkan (1860-1926) en Henriette Korpes (1869-1925). Het echtpaar heeft 5 kinderen; Henri (*23-02-1891 Parijs), Sarah, Eva Frederika (Emma, *25-12-1893 Antwerpen), Mozes (Maurice) en Adèle. Sarah, Mozes en Adèle worden alle 3 tijdens de oorlog vermoord. Sarah is vanaf augustus 1926 in dienst van het warenhuis De Bijenkorf in Amsterdam als 'cheffin centrale kassa'. Zij woont eerst in bij het gezin van haar oom Adolf/Adolph Korpes in Zandvoort maar vanaf januari 1930 woont zij in Amsterdam. Adolf is de oudste broer van haar moeder. Haar vader Salomon is werkzaam in de diamant-industrie en het gezin woont afwisselend in Parijs, Antwerpen en soms ook in Amsterdam. Zowel Salomon als Henriette zijn in Amsterdam geboren.

Ten gevolge van de anti-Joodse maatregelen van de bezetter verliest Sarah haar baan bij De Bijenkorf en krijgt zij op een gegeven moment een baan bij de Joodse Raad. Daar is zij vanaf 13 april 1942 werkzaam als bureauchef van het Gemeentelijk Bureau voor Joodse Inkwartiering (GBJI) aan de Oosteinde 14. zij werkt daar onder de leidinggevende van dit Bureau, Dhr. P.J. Mijksenaar.

Zij wordt bij de grote razzia van 20 juni 1943 opgepakt en dezelfde dag komt zij in Kamp Westerbork aan en wordt zij in barak 65 gevangen gezet. Barak 65 is één van de drie strafbarakken van Kamp Westerbork, in de noord-oostelijke hoek van het kamp. Op 3 april 1944 wordt zij op transport gezet naar Theresiënstadt. Op 18 mei 1944 gaat zij vervolgens op transport naar Auschwitz, waar zij een paar weken later vermoord wordt.

Bronnen: Stadsarchief Amsterdam, Arolsen Archives, wiewaswie.nl, Stadsarchief Antwerpen.