Verhaal

Hoe belangrijk buren kunnen zijn.

Door: Stan Nuveen

Flora Fransmann- Goldschmidt met haar zonen Siegbert (links) en Julius (rechts)

Mijn ouders hadden elkaar nooit ontmoet als er niet toevallig een familie Fransmann was geweest. Als die ontmoeting niet had plaatsgevonden was ik er niet geweest, net zo min als mijn zoon en de kleinkinderen. Al met al was deze familie Fransmann dus voor ons van levensbelang. Hoe zit dat?

Het gezin waar mijn  moeder in opgroeide, woonde in Duitsland in de plaats Hamborn op het adres Bastenstrasse 44a. De familie Fransmann woonde ernaast op het adres Bastenstrasse 44.

Mijn moeder Hedwig Pracz ging in 1934 naar Nederland om als dienstmeisje te gaan werken en kwam toen terecht in Stompwijk in de buurt van Den Haag en later in Wassenaar.

De familie Fransmann was in november 1933 naar Nederland vertrokken en vestigde zich in Amsterdam. Zij waren waarschijnlijk gevlucht voor het opkomend nazisme en het anti-semitisme in Duitsland. Zij gingen wonen op het adres Conradstraat 108 en later Blankenstraat 173.

Mijn vader woonde met zijn ouders op het adres Blankenstraat 175, met andere woorden waren buren van de familie Fransmann.

Tijdens een verjaardag van een van de leden van deze familie waren zowel mijn moeder en mijn vader uitgenodigd en het was onder die omstandigheden dat zij elkaar voor het eerst ontmoetten. Afijn de rest is geschiedenis, zij trouwden in 1939 om de verplichte terugkeer van mijn moeder naar Duitsland te voorkomen en uiteindelijk ben ik het resultaat van die ontmoeting (geboren in januari 1945).

Toen de familie Fransmann zich in 1942 moest melden voor vertrek naar Westerbork hebben ze afscheid genomen van mijn ouders en hen als herinnering een koffiemolen gegeven met als voorwaarde dat wanneer zij terug zouden komen  de koffiemolen  weer in hun bezit zou komen. Die bewuste koffiemolen staat nu bij mij op de kast.