Willem Vos was een zoon van Leendert Vos en Esther Porcelijn. Hij was in Amsterdam geboren op 21 Januari 1917. Uit zijn inschrijving in het Militieregister van 4 Mei 1936 bleek dat hij zijn 4-jarig MULO diploma had behaald, geschikt was als gewoon dienstplichtige voor de militaire dienst en zijn wens was ingedeeld te worden bij de infanterie in Amersfoort. Als beroep werd genoteerd dat hij reiziger was in gas- en waterleidingsartikelen.
Willem’s vader Leendert Vos was op 4 Maart 1919 al overleden en zijn moeder, Esther Porcelijn bleef achter met zes kinderen, drie jongens en drie meisjes. De drie broertjes werden toen opgenomen in het Nederlandsch Israëlitisch Jongensweeshuis in de Zwanenburgerstraat 20/Amstel 21 in Amsterdam.
De oudste van de jongens, Hijman die op 3 December 1909 was geboren, werd daar op 26 Juni 1919 ingeschreven en verbleef daar tot 12 Januari 1928. Na zijn vertrek daar ging hij terug naar zijn moeder, die toen nog in de Lange Houtstraat woonde, maar in 1929 verhuisde naar de Ben Viljoenstraat en vanaf Maart 1934 op de Tugelaweg 129 II woonde.
Hartog Vos, die op 30 Mei 1914 geboren was, werd ingeschreven op 5 November 1919 en verbleef in het Jongensweeshuis tot 2 Juni 1936, waarna hij na zijn vertrek eveneens terug naar zijn moeder ging op de Tugelaweg 129 II.
Willem, de jongste van de drie broertjes was net twee jaar oud toen zijn vader stierf. Hij bleef nog bij zijn moeder totdat hij vijf jaar geworden was en op 7 Augustus 1922 werd ook Willem ingeschreven in het Nederlandsch Israëlitisch Jongensweeshuis op Amstel 21. Op 26 April 1935 kwam ook Willem weer terug bij zijn moeder op de Tugelaweg 129 II in Amsterdam-Oost.
Op 4 Mei 1936 werd Willem Vos geschikt verklaard voor de militaire dientstplicht; zijn verzoek was om ingedeeld te worden bij de infanterie in Amersfoort. Op 15 Juli 1937 werd hij met groot verlof gestuurd en ging als magazijnbediende aan het werk. Waarschijnlijk nadat Willem en andere Joodse werknemers als gevolg van de anti-joodse maatregelen van de Duitsers ontslagen werden, zijn hij en zijn broer Hartog een fabriekje begonnen voor de vervaardiging van kunst-lederwaren. Helaas brak daar op 10 April 1942 een kleine brand uit, waarna de activiteiten moesten worden beëindigd.
Vervolgens werd Willem Vos opgeroepen om zich te melden in het Joodse Werkkamp Geesbrug, gelegen aan de weg naar Hoogeveen en de Hoogeveense Vaart. Op 3 October 1942 werden de Joodse arbeiders, waaronder ook Willem Vos, van daar afgevoerd naar Westerbork om te worden gedeporteerd naar "het Oosten". In het kamp heeft Willem een verzoek gedaan om hem “nog vast te houden in het kamp om dat hij een Sperre verwachtte op grond van Wehrmachtswerk.” Het verzoek werd als “onvoldoende” afgedaan en al op 5 October 1942 werd Willem Vos op transport gesteld naar Auschwitz.
Het transport met 2012 gedeporteerden bevatte tevens een eerste doorsturing van de 10.000 personen uit de geliquideerde Joodse werkkampen. Uit het archief van Auschwitz (Memorial and Museum Auschwitz-Birkenau) bleek dat Willem Vos na aankomst in Auschwitz het gevangenen nummer 178898 heeft gekregen. Hij is bij aankomst op ± 8 October 1942 in Auschwitz geselecteerd voor dwangarbeid maar het is niet exact bekend waar hij toen tewerkgesteld werd.
Zeker is dat Willem Vos met één van de z.g. evacuatietransporten van begin 1945 van Auschwitz via Gross Rosen in het concentratiekamp Buchenwald terechtgekomen is. Het evacuatietransport waarmee Willem Vos uiteindelijk in Buchenwald belandde, blijkt een transport “per voet” naar Gross Rosen en verder “per trein” naar Buchenwald geweest te zijn.
Uit een publicatie van het Rode Kruis “Auschwitz, deel VI afvoertransporten vanuit Auschwitz en de grote evacuatie transporten”, o.a. blz. 29, 30, 39 e.v. kan worden afgeleid dat Willem Vos waarschijnlijk tewerkgesteld was in het Aussen Kommando Blechhammer, wat een z.g. Buitenkamp was van Auschwitz III (Monowitz).
Volgens die publicatie blijkt dat gevangenen van Blechhammer via Gross Rosen, tussen 18 en 21 Januari 1945 uitsluitend naar Buchenwald zijn geëvacueerd en niet naar andere concentratiekampen. De gevangenen, die op 21 Januari 1945 te voet uit Blechhammer zijn vertrokken, bereikten Gross Rosen op 2 Februari 1945 en zijn pas op 7 Februari per trein doorgezonden naar Buchenwald. De aankomst daar was op 9 en 10 Februari 1945.
Uit de registratiekaart uit de kampadministratie van Buchenwald blijkt dat Willem Vos op 10 Februari 1945 vanuit Gross Rosen in Buchenwald is aangekomen en daar geregistreerd werd met gevangenen nummer 130711. Verder blijkt op die registratiekaart te zijn genoteerd dat Willem Vos op 25 Februari 1945 daar ten gevolge van “Lungenentzündung”(longontsteking) is overleden.
Bronnen o.a. Het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Leendert Vos en Willem Vos, archiefkaart Willem Vos; Bijzondere registers: Ned. Israëlitisch Jongensweeshuis; Politierapport 10 April 1942 /brand in de kunstleder fabriek van Willem en Hartog Vos; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Willem Vos;de wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland; de akte van overlijden nr. 225 uit het A-register 41-folio 39 verso, opgemaakt in Amsterdam op 6 Juli 1950; de Rode Kruis publicatie Auschwitz Deel VI- de afvoertransporten vanuit Auschwitz en de grote Evacuatietransporten/naar Buchenwald blz. 29, 30 en 39 e.v. van Maart 1952 en de website ITS Arolson, Buchenwald documenten Willem Vos.