Op 28 augustus 1942 sloot het net zich rond de toen in Noord-Brabant verblijvende Joden. Een sluipend en geniepig proces, verhuld in een schijn van wettigheid, had hen sinds de Duitse inval gemarginaliseerd, beroofd van burgerrechten en hun bezittingen. Nu brak de laatste fase aan: die van deportatie naar doorgangs-, werk- en uiteindelijk vernietigingskampen.
Die vrijdag 28 augustus 1942 moesten honderden Joden her en der in Noord-Brabant zich melden op stations en andere verzamelplaatsen, om met bus en trein via ’s-Hertogenbosch te worden afgevoerd naar Kamp Westerbork. In november 1942 volgde een regelrechte razzia en in april 1943 moesten de achtergeblevenen zich melden in Kamp Vught. In september van dat jaar werden de laatsten opgehaald en weggevoerd. Noord-Brabant werd ‘Jodenvrij’ (Judenfrei) verklaard. Alleen zij die waren ondergedoken, Joden in zogenaamde gemengde huwelijken en enkelingen die door de mazen van het bureaucratische net slipten en de dans waren ontsprongen, bleven achter.
Bron: website Brabants Erfgoed.