Hartog Schaap was een zoon van Hijman Hartog Schaap en Sara van de Beek. Hij werd geboren in Hilversum op 30 Januari 1861 en hij begon zijn werkzame leven als slager. Op 17 Maart 1903 trouwde hij in Oldenzaal met Johanna Gobas, een dochter van Arie Gobas en Judik Marcus die daar op 21 October 1879 werd geboren. Nadat het huwelijk gesloten was, woonden Hartog en Johanna in Hilversum, waar op 15 December 1903 hun zoon Hijman Arie werd geboren. In 1906 volgde Julia en op 27 Maart 1909 werd de tweeling Sara en Adolf geboren.
Op 25 November 1912 verhuisde het gezin Schaap naar Amsterdam; zij woonden daar in de Tuinstraat 192 maar op 7 Maart verhuisden zij al naar de Nieuwe Keizersgracht 45. Inmiddels was Hartog Schaap koopman in allerlei geworden, ging al min of meer zijn eigen weg en woonde niet meer samen met zijn gezin. Op 26 Januari 1916 vertrok Johanna Schaap-Gobas naar Oldenzaal waar zij met haar zonen Hijman Arie en Adolf en dochter Sara woonden in de Ootmarsumsestraat 19. De 10-jarige dochter Julia was al op 12 Januari 1916 vanuit Amsterdam naar familie in Enschede vooruit gestuurd waar zij woonde in de Hofstraat 4.
Vanaf 1916 leidde Hartog Schaap een zwervend bestaan en trachtte in zijn levensonderhoud te voorzien als zanger en artist. Op 26 Januari 1916 vertrok Hartog naar Hilversum, waar zijn 2-jaar jongere zuster Helena Schaap woonde. Zij was in Maart 1897 al weduwe geworden van Louis Benjamin de Leeuw en verdiende haar brood als koopvrouw en als pensionhoudster.
Eind Augustus 1917 was Hartog weer terug in Amsterdam waar hij verbleef hij in een logement in de Bloedstraat 16. In de jaren tot ±1934 verbleef hij regelmatig in Hilversum maar in diezelfde periode, als hij weer naar Amsterdam kwam, woonde hij wel op zo’n 13 verschillende adressen in het oude stadscentrum (inwoningen of logementen). Zo verbleef hij van 23 Februari 1927 tot 29 September 1927 in het volkslogement Metropool van het Leger des Heils in de Spuistraat 82 en vanaf 26 October 1927 tot 21 November 1928 in het Gemeentelijk Verzorgingshuis/Stedelijk Armenhuis van Amsterdam in de Roetersstraat 2.
Op 16 April 1934 verbleef Hartog op de Oude Zijds Achterburgwal 37 hs en vanaf September 1939 op huisnummer 43 hs. Vervolgens vond Hartog vanaf eind Mei 1941 opnieuw onderdak bij het Leger des Heils in de Spuistraat 82, maar aan het einde van het jaar 1941 had hij géén onderdak meer, wat alles te maken had met de anti-Joodse maatregelen die de Duitsers hadden ingevoerd. (Joden niet gewenscht - Verboden voor Joden).
Uit een politierapport van Woensdag 31 December 1941 van het Bureau Jonas Daniel Meijerplein blijkt dat “Hartog Schaap, geboren te Hilversum op 30-01-1861, zonder beroep, zonder vaste woon- of verblijfplaats, verzoekt nachtverblijf, daar hij volgens zijn verklaring, omdat hij Joods is, hem in geen enkel logement onderdak wordt verleend. Wordt nachtverblijf verleend”, maar dat hij op 1 Januari 1942, nadat hem nachtverblijf was verleend, in de loop van de ochtend heengezonden werd.
Uit een volgend rapport van 1 Januari 1942 blijkt dat Hartog Schaap in het politiebureau wordt binnengebracht en dat luidt verder: “binnengebracht vanaf de Joodsche Invalide Weesperplein, een persoon (Jood) genaamd Hartog Schaap, geboren te Hilversum op 30-01-1861, zonder beroep, zonder vaste woonplaats. Schaap, die enige nachten bij het Leger des Heils in de Spuistraat had geslapen, trachtte bij de Joodsche Invalide onderdak te krijgen doch aan zijn verzoek kon aldaar niet worden voldaan. Hem wordt aan dit bureau nachtverblijf verleend.”. Ook op 2 Januari 1942 blijft Hartog Schaap nog “in bewaring” voor nachtverblijf.
Half Maart 1942 verblijft Hartog Schaap op Rapenburg 98 hs, waar het kosthuis nr.1 gevestigd is van "De Maatschappij van den Werkenden Stand". Hartog is daar als inwoner ingeschreven vanaf 17 Maart 1942 en is daar op 30 December 1942 administratief “naar Duitsland” uitgeschreven.
Uit Hartog’s registratiekaart van de Joodse Raad blijkt dat hij op 8 November 1942 naar Westerbork zou zijn afgevoerd, maar er zijn ook aantekeningen op zijn kaart die aangeven dat hij “in October” op transport gesteld zou zijn. Wat er precies met Hartog Schaap is gebeurd, is niet duidelijk; kennelijk is hij wel op transport gegaan maar hij is nergens terug te vinden, niet bij slachtoffers, noch in registers of aktes van overlijden. Indien Hartog Schaap in October 1942 zou zijn gedeporteerd, dan is hij vermoedelijk in Auschwitz terecht gekomen en daar in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a.Het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten van Hartog Schaap, archiefkaart Hartog Schaap, Politierapporten 1941/1942 Hartog Schaap, Bijzondere registers Spuistraat 82 en Roetersstraat 2 Hartog Schaap, Woningkaart Rapenburg 98 hs/Hartog Schaap; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Hartog Schaap en de website Oorlogsdoden Oldenzaal.nl.