Verhaal

Broer Friedrich Markreich

Door: Jans

Net als zijn broer Max nam Fredy als soldaat deel aan de Eerste Wereldoorlog en kreeg  hij verschillende militaire onderscheidingen. In mei 1917 lag hij in het militair hospitaal in Wesel om van een oorlogswond te genezen.
In september 1938 diende Fredy een immigratieverzoek in bij de Nederlandse regering. Tegen die tijd had hij al verschillende stukken land uit de nalatenschap van zijn juist overleden moeder kunnen verkopen als onderdeel van de boedelscheiding met zijn drie zussen. De voorgenomen koopovereenkomst van het bedrijfspand aan de ging echter niet door omdat zijn in Nederland wonende zussen, die inmiddels de Nederlandse nationaliteit hadden verkregen, niets wilden weten van de verkoop van hun ouderlijk huis.
In de hoop zijn lot te keren, toonde hij in de etalage van zijn kledingwinkel de onderscheidingen die hem tijdens de Eerste Wereldoorlog waren uitgereikt. Maar zelfs dat kon niet voorkomen dat SA-mannen in de vroege ochtend van 10 november de winkelruit insloegen, textiel en boeken op straat gooiden, geld en goederen in beslag namen en dat Fredy gevangen werd genomen. Na de gebeurtenissen van de nacht van de pogrom werden de Joden verordend het straatbeeld te herstellen en een “Sühneumlage“, een soort zoengeld, te betalen. Bij Fredy ging het om 6.000 Reichsmark.  Zo werd hij gedwongen het huis en het onroerend goed aan de Große Straße te verkopen. Na ondertekening van het contract werd hij op 11 november door de SS naar het concentratiekamp in Buchenwald gebracht. Na terugkomst uit Buchenwald verkocht hij in februari 1939 het ouderlijk huis. Nog diezelfde dag vroeg Fredy een paspoort aan bij de gemeente Lingen om naar Liberia te emigreren. De emigratie vond waarschijnlijk enkele maanden later plaats. Hij stierf in 1944 aan een onbekende infectie in de buurt van de hoofdstad Monrovia .