Raalte, Albert Bernhard van, orkestdirigent (Amsterdam 21-5-1890 - Amsterdam 23-11-1952). Zoon van Izak van Raalte, commissionair in effecten, en Carolina van Engel. Gehuwd op 23-7-1918 met de operazangeres Helena Wilhelmina Sophia Horneman. Uit het huwelijk werd 1 zoon geboren.
Van Raalte kreeg van zijn zevende jaar af muziekles. Vioolles van Herman Meerlo en later van Arnold Drilsma, pianoles van J.W. Kersbergen. Zijn vader wenste dat hij in het effectenbedrijf zou opvolgen en de zoon heeft na zijn eindexamen 3-jarige Handels-HBS ook inderdaad een blauwe maandag op de Effectenbeurs meegelopen maar wat hem voor ogen stond was een carrière in de muziek.
Op voorspraak van de Duitse dirigent Arthur Nikisch mocht Van Raalte in 1906 leerling worden van het conservatorium in Keulen, waar directeur Fritz Steinbach de dirigentenklas leidde. Bram Eldering gaf hem vioolles, Lazzaro Uzielli pianoles en Waldemar von Baussern les in harmonie en contrapunt. Na drie jaar behaalde hij zijn einddiploma cum laude. Om als student aan geld te komen speelde hij viool samen met Adolph en Fritz Busch, Fritz Reich en Hans Alfred Knappertsbusch in een Keuls café.
Zijn carrière als dirigent begon in 1909 met een door hem geleid concert in de Musikalische Gesellschaft in Keulen. Nikisch bleef intussen zijn muzikale voogd. Hij nam Van Raalte zelfs een jaar lang belangeloos onder zijn hoede door hem mee te laten reizen naar Europese muziekeentra. Intussen kreeg Van Raalte les in muziektheorie van Max Reger en adviezen in orkestdirectie van Bruno Walter en Camille Saint-Saëns. In het seizoen 1911-1912 was hij repetitor in de Muntschouwburg in Brussel en in Duitsland assistent van Otto Lohse. Van 1912 tot 1914 was hij koorrepetitor aan de opera's in Leipzig en Dresden, waar hij ook balletten en opera's dirigeerde.
Toen Van Raalte naar Nederland was teruggekeerd, leidde hij in 1915 en 1916 enkele zomerconcerten van het Residentie-Orkest in Scheveningen en opera's bij de Nederlandsche Opera en vervolgens de Nationale Opera in Den Haag. In 1921 kwam hij in contact met de danseres Isadora Duncan die hem naar Frankrijk uitnodigde waar Van Raalte vervolgens veel concerten gaf. In 1923 dirigeerde hij ter herdenking van Arthur Nikisch twee concerten van het Berlijns Philharmonisch Orkest. In 1924 was hij medeoprichter (samen met regisseur Alexander Poolman) en dirigent van een eigen gezelschap, de Co-operatie genaamd. Hun echtgenotes waren er de primadonna's.
Op 1 januari 1928 trad Van Raalte in dienst van de Algemeene Vereeniging 'Radio Omroep'. Door vele uitzendingen werd zijn naam bekend bij een groot publiek in Nederland. Hij leidde het radio-orkest en nodigde befaamde solisten naar Hilversum uit maar bleef daarnaast ook gastdirigent in Europese steden. Zijn radiowerk werd in 1940 gestaakt. Van april 1941 tot eind juli 1942 dirigeerde hij in Amsterdam het Joodsch Symphonie Orkest, dat uitsluitend werken van joodse componisten mocht uitvoeren voor uitsluitend joods publiek en dat bestond uit musici die uit stedelijke en radio-orkesten ontslagen waren. Van 1942 tot 1945 woonde hij dank zij zijn gemengde huwelijk in Amsterdam.
In mei 1945 kreeg Van Raalte het verzoek een nieuw symfonieorkest voor de radio samen te stellen. Het werd het Radio Philharmonisch Orkest, dat zich op 7-10-1945 voor het eerst liet horen. Hij heeft met het orkest (en ook met orkesten in het buitenland) werken uit alle perioden der muziekgeschiedenis uitgevoerd met een voorliefde voor Brahms, Mahler, Franck en Debussy en vooral werk van eigentijdse Nederlandse componisten gepropageerd. Zelf componeerde hij zeven sonatines voor viool en piano (teloor gegaan) en maakte hij een orkestrale versie van Bachs Das Musikalische Opfer. Van Raalte, die tot 1950 dirigeerde, overleed in 1952.
L: P. Beishuizen, 'Albert van Raalte en het Radio-Philharmonisch Orkest', in Radio Nederland. . . Samengest. door J.J.F. Stokvis en L.J. van Looi (Amsterdam [enz.], 1946) 9-20; H.A. [=Herbert Antcliffe], in Grove's Dictionary of Music and Musicians (Londen, 1954) VII, 1-2.
I: Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld. Onder hoofdred. van H.P. van den Aardweg (Amsterdam 1938) 1195.
J.J. van Herpen
Bovenstaande biografie weerspiegelt de stand van het onderzoek tot aan het jaar van publicatie in het gedrukte deel van het BWN. Dit jaar is hieronder weergegeven. Alle daarna verschenen literatuur is niet in de tekst verwerkt en wordt evenmin vermeld in de literatuuropgave (onder L).
Oorspronkelijke versie opgenomen in: Biografisch Woordenboek van Nederland 1 (Den Haag 1979)
Laatst gewijzigd op 12-11-2013
Bron: http://resources.huygens.knaw.nl/bwn1880-2000/lemmata/bwn1/raalte