Leentje Ossedrijver was sinds 17 December 1927 weduwe van Jacob Delden. Leentje was geboren op 23 November 1878 in Amsterdam als een dochter van Barend Ossedrijver en Debora Allegro. Zij trouwde daar met Jacob Delden op 19 Mei 1897, die na zijn overlijden werd begraven op de Joodse Begraafplaats in Diemen.
Leentje was de moeder van tien kinderen: op 22 Augustus 1897 werd Debora geboren; op 31 Augustus 1899 Aron; op 30 April 1901 volgde Rebecca en op 31 December 1902 Barend. Op 13 November 1904 volgde Levie en op 29 Januari 1907 werd Alida geboren. Vervolgens kwamen nog Eva op 19 April 1910, Samuel op 23 December 1912, Salomon op 12 Februari 1916 en als laatste werd Maurits geboren op 17 December 1918. Al haar kinderen waren gehuwd en de meeste hadden een gezin. Zij werden allemaal tijdens de Sjoa vermoord in Auschwitz of Sobibor.
Leentje Ossedrijver woonde met haar man tot October 1929 de meeste tijd op een aantal verschillende huisnummers in de Korte Houtstraat in Amsterdam. Na het overlijden van haar man in December 1927, verhuisde Leentje op 19 October 1929 naar de Ben Viljoenstraat 7 II in Amsterdam-Oost.
Op 25 April 1942 trok Leentje Ossedrijver in bij Hartog Wijnschenk op de Amstellaan 62 I in Amsterdam-Zuid, die op 29 Mei 1941 als weduwnaar in een tweede huwelijk met haar dochter Eva Delden was getrouwd en met wie hij op 18 November 1942 een zoontje Arnold kreeg.
Op 12 October 1942 werd Hartog Wijnschenk echter gearresteerd en via de gevangenis op de Amstelveense weg naar Westerbork afgevoerd, waar hij 14 October 1942 werd binnengebracht. Een verzoek van 14 October om Hartog bij de bevalling van zijn vijfde kind aanwezig te laten zijn werd afgewezen op de 15e, en al op 16 October 1942 werd Hartog Wijnschenk op transport naar het Oosten gesteld. Hij kwam uiteindelijk op 28 Februari 1943 als dwangarbeider in het Poolse Malapane om het leven en heeft zijn zoontje Arnold nooit gekend.
Op 5 April 1943 trokken Leentje Ossedrijver, haar dochter Eva Delden en de 5 maanden oude baby Arnold Wijnschenk in bij haar zoon Samuel Delden, die met zijn vrouw Sara Loos en drie jonge kinderen woonde in de Christiaan de Wetstraat 33 I in Amsterdam-Oost.
Een beschikking van Rauter van 14 Mei 1943, die het aan Joden verbood om na 21 Mei 1943 in Amsterdam te verblijven, behalve die met een Sperre-stempel van de Zentralstelle, had tot gevolg dat velen, ook Leentje Delden Ossedrijver, samen met haar dochter Eva Wijnschenk-Delden en haar pasgeboren kleinzoon Arnold Wijnschenk, maar ook met haar zoon Samuel Delden, zijn vrouw Sara Loos en hun kinderen Rebecca Lena en Jacob Delden, zich op 20 Mei 1943 zich dienden te vervoegen op de Polderweg.
Na aankomst in Westerbork die 20e Mei werden zij ondergebracht in barak 55 en allen werden op 25 Mei op transport gesteld naar Sobibor. Bij aankomst aldaar op 28 Mei 1943 werden zij allen onmiddellijk in de gaskamers vermoord.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Jacob Delden, archiefkaarten Leentje Ossedrijver, Eva Delden, Hartog Wijnschenk en Samuel Delden; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Leentje Delden-Ossedrijver, Eva Wijnschenk-Delden, Arnold Wijnschenk, Samuel Delden, Sara Delden-Loos en Rebecca, Lena en Jacob Delden; website het geheugen van Oost/razzia 20 Mei 1943; website annefrank.org/alle Joden moeten weg uit Amsterdam en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.