Biografie

Het lot van Mietje Prins, echtgenote van Philip Koperberg.

Mietje Prins was een dochter van Meijer Prins en zijn eerste vrouw Sara Mok, die op 20 April 1908 in Amsterdam is overleden, 34 jaar oud. Mietje was geboren op 23 September 1898 en zij had nog 4 zusters, t.w. Schoontje, Kaatje, Klara en Elsje.

Na het overlijden van haar moeder in April 1908, trouwde haar vader drie maanden later met Jansje Hont. Mietje kreeg vervolgens nog een halfzus Rebecca en een halfbroer Mozes. Echter Jansje Hont stierf al vier jaar later: zij overleed op 10 Augustus 1912, 41 jaar oud.    

Mietje’s vader trouwde toen in November 1915 voor de derde maal, nu met Rebecca van Weren. Uit dit huwelijk zijn geen kinderen meer geboren. Mietje’s vader Meijer overleed in Amsterdam op 25 Januari 1941 en zijn weduwe Roosje van Weren werd op 4 Juni 1943 in Sobibor vermoord.

Zelf trouwde Mietje Prins op 3 Maart 1920 met de op 9 Januari 1900 geboren Philip Koperberg, een zoon van Levie Koperberg en Rebecca Sanders. Uit dit huwelijk werd op 21 September 1921 hun enig kind en dochter Selien geboren. Het gezin Koperberg woonde in de Ingogostraat 6 II in de Amsterdamse Transvaalbuurt.

Hun 19-jarige dochter Selien trouwde op 2 Juli 1941 met de 21-jarige Hijman Waas, een zoon van Salomon Waas en Debora Delden. Op 24 Januari 1943 werd hun zoon Paul geboren, die samen met zijn moeder Selien Waas-Koperberg de Holocaust heeft overleefd. In Augustus 1946 is zij hertrouwd en met haar echtgenoot en zoon geëmigreerd naar Sydney in 1954.

Hijman zelf stierf  in Mauthausen (officëel eind December 1942) maar volgens de akte van overlijden uit Mauthausen, daar op 15 Januari 1943 en heeft de geboorte van zijn zoon niet meer meegemaakt. 

Mietje Koperberg-Prins zal zeker bij het huwelijk van haar dochter Selien in Juli 1941 aanwezig geweest zijn en zal vermoedelijk geweten hebben dat zij oma zou worden. Maar ook zij heeft haar kleinzoon nooit gekend want de 43-jarige Mietje werd al op 7 Augustus 1942 vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij bij aankomst op 10 Augustus 1942 onmiddellijk in de gaskamers werd vermoord.

Haar man, Philip Koperberg blijkt volgens summiere aantekeningen op zijn registratiekaart van de Joodse Raad, na de oorlog te zijn opgedoken, hij is hertrouwd in 1947 en in 1948 woonde hij op de Stadionweg 99, waar na de oorlog op 3 Augustus 1945 zijn dochter Selien Koperberg met haar zoontje Paul Waas kwamen inwonen.

Bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Meijer Prins; archiefkaarten van Meijer Prins, Mietje Prins en Roosje van Weren; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Philip Koperberg en Mietje Koperberg-Prins; website openarchieven en de wikipedia website jodentransporten vanuit Nederland.nl.

Alle rechten voorbehouden