Mietje Coster was de jongste van de vier kinderen van Barend Coster en Betje van Coevorden. Zij was in Rotterdam geboren op 22 Augustus 1918 en woonde met haar ouders en nog ongehuwde broer Jacob thuis in de Vlaggemanstraat 26a, waar zij vanaf Februari 1936 kwamen te wonen. Haar zus Sara was al in 1928 getrouwd en woonde met haar gezin elders, evenals haar zus Hendeline, die 1933 gehuwd was.
Op 27 Maart 1940 trouwde Mietje Coster met de Abraham Mug, die op 14 Augustus 1917 in Rotterdam geboren was als zoon van het doofstomme echtpaar Isaäc Mug en Esther Brilleman. Vanaf 1936 woonde hij met zijn familie in de Anna Paulownastraat 43a maar op 4 Juli 1939 trok hij in bij de familie Barend Coster, zijn toekomstige schoonouders, die al vanaf 1936 in de Vlaggemanstraat 26b woonden. Om in het onderhoud van zijn gezin te voorzien, was Abraham Mug actief als marktkoopman.
Op enig moment verhuisden Mietje en Abraham naar de Doezastraat 29a, waar haar man op 13 Maart 1942 werd aangehouden wegens zwarte handel. Hij bleef in bewaring voor de Sicherheits Polizei en werd op 1 Mei 1942 doorgestuurd naar Kamp Amersfoort (Polizeiliches Durchgangs Lager Amersfoort). Mietje’s echtgenoot werd op 16 Juli 1942 van daar op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij tewerkgesteld werd en waar hij 30 September 1942 om het leven kwam.
Toen Mietje ergens in de zomer van 1942 werd opgepakt en naar Westerbork werd afgevoerd, was zij 6 à 7 maanden zwanger. In Westerbork kreeg zij uitstel van deportatie om te bevallen en op 13 October 1942 is in het kampziekenhuis haar dochter Betsy geboren. Uit aantekeningen op haar registratiekaart van de Joodse Raad blijkt, dat Mietje met haar dochtertje op 13 November 1942 nog altijd in het kampziekenhuis verbleven om aan te sterken.
Toen Betsy 5 maanden oud was en beiden weer “sterk genoeg” bevonden werden, werden beiden op 30 Maart 1943 met nog ruim 1250 andere gedeporteerden op transport gesteld naar Sobibor. Bij aankomst aldaar op 2 April 1943 werden Mietje Mug-Coster, haar 5-maanden oude dochtertje Betsy Mug en alle anderen direct in de gaskamers vermoord. Er waren geen overlevenden.
Bronnen o.a. het Stadsarchief Rotterdam, gezinskaarten van Abraham Mug, Isaäc Mug en Barend Coster; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Abraham Mug, Mietje Mug-Coster en Betsy Mug; wikipedia website Jodentransporten vanuit Nederland.nl en toevoegingen van bezoekers van de website.