Jozef de Leeuw is op 31 augustus 1942 te Ommen in de trein of op het station gearresteerd door de marechaussee wegens het niet dragen van de Jodenster, het zonder toestemming reizen per trein en veranderen van woonplaats. Waarschijnlijk was hij - samen met echtgenote Ida Liffmann - onderweg naar een verder onbekend onderduikadres. Ida Liffmann is niet gearresteerd en kon rechtsomkeert maken. Zij is vervolgens met succes ondergedoken en heeft de oorlog overleefd.
In de ochtend van 1 september 1942 is Jozef in de marechausseekazerne te Ommen naar verluid plotseling overleden. De exacte doodsoorzaak is onbekend gebleven. Het rapport van de Ommense marechaussee luidt: Hedenmorgen is een joodsche arrestant, die in de kazerne was opgesloten tijdens het schoonmaken van zijn cel, plotseling overleden. Hij is genaamd: Josef de Leeuw, geboren te Almelo, 4 juli 1880, wonende te Zwolle, Bitterstraat no. 60. Hij is gisteren aangehouden, omdat hij geen jodenster droeg, zonder toestemming met den trein reisde en hij van woonplaats veranderde. De Sicherheitsdienst is ervan in kennis gesteld. (NIOD, Archief Procureur-Generaal Arnhem, inv.nr. 47).
Het stoffelijk overschot van Jozef de Leeuw is op 3 september 1942 ter aarde besteld op de Joodse begraafplaats aan de Kuyerhuislaan te Zwolle (Joodse Gemeente Zwolle, begraafboek).