Izak Bloemist was een zoon van Barend Bloemist en Roosje Waterman. Hij was geboren op 20 December 1910 in Amsterdam en in zijn jonge jaren werkte hij als kappersbediende. Op 18 December 1935 trouwde in Amsterdam met Catharina Vogel, naaister, die geboren was op 23 Juni 1911 als de oudste dochter van Joseph Vogel en zijn eerste vrouw Lina de Korte.
Izak woonde met zijn ouders in de Lange Houtstraat 17 huis en verhuisde mee in 1926 naar de Blasiusstraat 59 II. Maar in 1935 nadat het huwelijk was gesloten, betrokken Izak en zijn vrouw Catharina een woning in de 1e Oosterparkstraat 129 II. Daar werd op 14 Augustus 1940 hun enige zoon Joseph geboren.
Izak Bloemist, inmiddels volleerd kapper, werkte bij de coiffeur Louis de Lange in de Joden Breestraat 51 hs. De eigen kapperszaak van Louis de Lange werd aangemerkt als een z.g. “Joodsch Lokaal”, wat inhield dat er alleen Joodse personen in die zaak mochten worden geknipt, en geschoren. Daardoor was het gezin De Lange “gesperrt” maar werd tijdens de razzia van 26 Mei 1943 gearresteerd, afgevoerd naar Westerbork, op 1 Juni 1943 gedeporteerd naar Sobibor en bij aankomst op 4 Juni 1943 daar direct vermoord.
Ook Izak Bloemist werd opgepakt; dat gebeurde al tijdens de grootscheepse razzia’s van begin October 1942 waarbij Izak ergens tussen 3 en 5 October 1942 in Westerbork terechtgekomen is. Zijn echtgenote Catharina Vogel en zijn zoon Joseph zijn ondergedoken en hebben uiteindelijk de Holocaust overleefd. Catharina Vogel is na de oorlog, op 12 Mei 1948 hertrouwd met Jesaija Canes. Izak Bloemist daarentegen werd op 23 October 1942 vanuit Westerbork op transport gesteld naar Auschwitz.
Op Izak’s Joodse Raad kaart is na de oorlog vermeld waar de Duitsers hem naar toe hebben gestuurd en waar hij als dwangarbeider tewerkgesteld werd:
Tussen 3 en 5 October 1942: arrestatie in Amsterdam en afgevoerd naar Westerbork.
Op 23 October 1942: deportatie van Westerbork naar Auschwitz.
Op 22 November 1942 doorgestuurd van Auschwitz naar Gross Rosen
Op 10 Februari 1945 aankomst in Buchenwald met een z.g. evacuatietransport vanuit Gross Rosen.
De route van het evacuatietransport van 7 Feburari 1945 vanuit Gross Rosen ging per trein via Liegnietz, Goerlitz, Dresdem. Chemnitz, Gern, Jena, Weimar naar Buchenwald. Aankomst aldaar op 9 en 10 Februari 1945. In Auschwitz kreeg Izak het gevangenen-nummer 176684 wat hij ook behield in het Gross Rosen complex en in Buchenwald nr. 126682.
Op 27 Febuari 1945 is Izak Bloemist in Buchenwald t.g.v. een longontsteking overleden (“Lungenentzündung”) (Bron: overlijdensakte van het “Standesamt”- de Burgerlijke Stand van Weimar nr. 976/1948 van 6 September 1948).
Verdere bronnen o.a. het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaarten Joseph Vogel, Barend Bloemist, Izak Bloemist en Louis de Lange; archiefkaarten van Izak Bloemist, Catharina Vogel; de website ITS Arolson/Izak Bloemist; het Nederlandse Rode Kruis/publicatie uit Maart 1952 Auschwitz deel 6-afvoer en evacuatietransporten v.a. blz 75 Gross Rosen; het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Izak Bloemist, Catharina Bloemist-Vogel en Joseph Bloemist.