Biografie

Het lot van Saartje van Meer.

Sinds Maart 1936 weduwe van Izaak van Tijn.

Saartje van Meer, die in Den Haag geboren was op 4 October 1877, was een dochter van de zeepzieder Samuel van Meer en Hanna (of Johanna) van Baaren. Zij trouwde op 30 October 1901 met de runderslager Izaak van Tijn, een zoon van Alexander van Tijn en Matje de Vries. Izaak was op 3 Juni 1870 in Sliedrecht geboren en woonde in Driel.

Het echtpaar Van Tijn kreeg vier kinderen, t.w. in Den Haag Alexander op 19 Augustus 1902, vervolgens Samuel op 22 December 1903 en daarna Louis op 25 Augustus 1905. Als laatste werd Joël op 25 Januari 1908  in Utrecht geboren.

Ten tijde van zijn huwelijk in 1901 was Izaak “vleeschhouwer” van beroep. Dat was hij óók nog in 1902 toen zijn zoon Alexander geboren werd. In 1903 blijkt Izaak als “handelsreiziger” vermeld te staan in de geboorteakte van zijn zoon Samuel en een paar jaar later, in 1905 stond hij als “arbeider” vermeld in de geboorteakte van zijn zoon Louis en toen Joël in Utrecht werd geboren, was Izaak “concierge”.  

Twee maanden na de geboorte van zoon Louis, op 14 October 1905 verhuisde het gezin Van Tijn van Den Haag naar de Magdalenastraat 1 in Utrecht, waar Izaak “suppoost” werd van het Israëlitisch Weeshuis. Begin 1930 kwam het gezin weer naar Amsterdam, woonde in de Kuipersstraat 26 en in de Holendrechtstraat 35 maar in Juli 1934 verhuisde het gezin naar Hilversum en betrok een woning in de Kapteynstraat 107.

Uit gegevens van het Amsterdamse bevolkingsregister blijkt, dat Izaak van Tijn nadien zijn gezin heeft moeten onderhouden op basis van een uitkering ingevolge de Invaliditeitswet. Hij overleed al voor de oorlog op 13 Maart 1936 in Hilversum en werd daar ook begraven. Zijn echtgenote Saartje van Meer werd echter op 14 Januari 1943 in Auschwitz vermoord.  

Hun zoon Joël werd meerdere keren als patiënt opgenomen in de psychiatrische instelling “Het Apeldoornsche Bosch”. Hij woonde inmiddels in Utrecht op de Oude Gracht 411. Begin October 1943 werd hij in Utrecht gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork. Vandaar werd hij op 19 October naar Auschwitz gedeporteerd en is na zware dwangarbeid elders in Polen (in het verwoeste Warschau ghetto óf misschien in de kolenmijnen van Jawischowitz) na de oorlog op 31 Maart 1944 als overleden geregistreerd in de Burgerlijke Stand van Utrecht .

Louis van Tijn woonde tot 14 November 1927 in Utrecht, vertrok toen naar Leeuwarden om op 21 Juni 1932 in het huwelijk te treden met Rachel Lubinski. Nadat het huwelijk was gesloten,vertrok het paar naar Huizum een wijk in het voormalige Leeuwarderadeel, thans Leeuwarden. Het echtpaar kreeg twee kinderen echter het hele gezin werd tijdens de Sjoa vermoord - Louis eind November 1943 in Dorohucza en zijn vrouw en kinderen reeds op 14 Mei 1943 in Sobibor.

Alexander van Tijn  was de oudste van de vier kinderen van Saartje en Izaak en woonde uiteindelijk weer in Utrecht. Hij was ongehuwd maar had een buitenechtelijk kind dat de oorlog heeft overleefd als niet-joods kind. ( Toevoeging van een bezoeker van de website.) Alexander werd op 7 Mei 1943 in Sobibor vermoord.

Nadat Saartje’s  echtgenoot op 13 Maart 1936 in Hilversum was overleden, verhuisde zij naar de Galvanistraat 2 in Hilversum en eind Juli 1940 vertrok zij naar Amsterdam, waar zij een woning betrok in de Blasiusstraat 41 III.

Op 10 December 1942 werd Saartje van Meer gearresteerd en afgevoerd naar Westerbork, waar zij werd ondergebracht in barak 68. Haar zoon Louis, die in Leiden woonde, was “gesperrt wegens functie”.  Hij was vanaf 1 Februari 1940 administrateur van het Joods Begrafeniswezen en heeft – toen zijn moeder naar Westerbork was afgevoerd, pogingen in het werk gesteld om ook haar van deportatie te vrijwaren of uitstel voor haar te verkrijgen. De boodschap echter die op 10 Januari 1943 op haar Joodse Raadkaart werd geschreven luidde: “kunnen niets doen”.

De volgende dag, 11 Januari 1943, werd Saartje van Tijn-van Meer op transport gesteld naar Auschwitz, waar zij bij aankomst op 14 Januari 1943 onmiddellijk werd vermoord in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau.

Destijds duurde de communicatie tussen instanties vaak meerdere dagen voordat berichten ter bestemder plaatse arriveerden. Zelfs nadat Saartje van Tijn-van Meer op 11 Januari 1943 al was  gedeporteerd en op 14 Januari in Auschwitz was vermoord, zijn er op 13 Januari 1943 nog pogingen ondernomen om haar op de z.g. V-lijst – de (Palestina) veteranenlijst geplaatst te krijgen. Pas op 18 Januari werd bekend en op haar Joodse Raadkaart vermeld dat zij op  11 Januari op transport was gegaan.

Bronnen o.a. het Gemeentearchief Den Haag, huwelijkakte Izaak van Tijn x Saartje van Meer; het Stadsarchief Amsterdam, gezinskaart Izaak van Tijn; archiefkaart Saartje van Meer; Het Utrechts Archief/Bevolkingsregister/Magdalenastraat 1; het Noord Hollands Archief, overlijdensakte 152 uit Hilversum voor Izaak van Tijn; website stendenarchief.nl/graf Izaak van Tijn; het archief van de Joodse Raad, registratiekaart van Saartje van Meer en toevoegingen van bezoekers van de website.

Alle rechten voorbehouden