Verhaal

Geneagram van Grietje Sanders

Uit "Genalogie Sanders, Vanuit Gouda verspreid over de wereld", 2021, Tom Verwayen, blz 155-157

Door: kreiken

David Sanders (1851-1921) was, na Mozes, de vijfde zoon van het echtpaar Marcus en Grietje. David werd op 19 maart 1851 in de Rotterdamse Nieuwsteeg 253 geboren. Hij werd handelsreiziger en koopman.

In 1870 werd David gekeurd voor de dienst bij de Nationale Militie. Hij was 1.70 meter lang, had een ovaal gezicht, gewoon voorhoofd, blauwe ogen, brede neus, gewone mond, ronde kin, en bruin haar en wenkbrauwen. Hij werd goedgekeurd maar hoefde niet te dienen in verband met broederdienst.

Op 23 augustus 1876 trouwde David met Antje Harpman en kreeg met haar zeven kinderen die allen in Rotterdam werden geboren. Over hen later meer. Antje werd op 5 december 1851 in Rotterdam geboren. Haar ouders waren Antonie Harpman en Sara Harkman.

Het gezin woonde in Rotterdam onder andere in de Tweede Lombardstraat 187, de Schoolstraat, Goudschsingel 15, Oostvestplein 97, West Kruiskade 196 en Middellandstraat 55.

In oktober 1917 werden David, Antje en hun kleindochter Louise Sanders in Rotterdam uitgeschreven met bestemming Maastricht. In die plaats zijn zij gaan wonen aan de Wilhelminasingel 86.

David overleed op 19 januari 1921 en Antje 26 augustus 1926. Beiden overleden in Maastricht en beiden werden begraven op de begraafplaats Toepad in Rotterdam.

 Marcus David Sanders, hun eerste kind, wordt besproken in de volgende generatie (VII-B).

Saartje Sanders, het tweede kind, werd op 5 januari 1880 geboren. Op 17 juni 1903 trad zij in haar woonplaats in het huwelijk met Hermanus van Straten (1877-1937). Hermanus was een zoon van Hartog van Straten en Judik Henriëtte Hartog. Het echtpaar kreeg zoon Hartog van Straten (1912-1945). Saartje werd op 13 april 1943 vanuit Kamp Westerbork gedeporteerd naar het vernietigingskamp Sobibor. Direct na aankomst op de 16de werd zij gedood in de gaskamer.

Na Saartje werden er in 1882 en 1884 twee kinderen doodgeboren.

Grietje Sanders was het vijfde kind. Zij werd op 10 april 1885 in de Schoolstraat in Rotterdam geboren. Op 18 augustus 1909 trad Grietje – haar roepnaam was Margreta – in het huwelijk met Henri Samuel Polak. Henri werd op 26 maart 1884 in Leiden geboren als zoon van Samuel Nathan Polak en Caroline Wijler. Henri en Grietje kregen drie kinderen.[1]

Henri was magazijnbediende, opticien en als laatste eigenaar van het Hotel Wilhelmina aan de Wilhelminasingel in Maastricht.[2] Het hotel werd in 1911 door de heer en mevrouw Augurkiesman aan Henri en Grietje verkocht.

De zaken gingen goed zoals blijkt uit de diverse, vooral Joodse weekbladen, waarin geadverteerd werd met allerlei aanpassingen en verbouwingen die hij heeft laten uitvoeren. Zo goed zelfs dat Henri in 1927 een pension en restaurant Den Halder aan het Emmaplein in Valkenburg opende. 20 April 1934 overleed Henri.

Grietje hertrouwde op 15 juli 1936 in Den Haag met Samuel Joël. Hij werd op 30 oktober 1886 in Den Haag geboren en was weduwnaar van Alida Cornelia Larsch (1883-1935). Zijn ouders waren Michel Joël en Sophia van Emden. Het laatste woonadres van Samuel en Grietje was aan de Weteringkade 60 in Den Haag.

Grietje – het is niet bekend wanneer zij naar België is gevlucht – werd op 20 september 1943 met transport 22A vanuit Mechelen (B) gedeporteerd naar Auschwitz-Birkenau en aldaar op de 23ste vermoord, samen met haar zoon Samuel Polak, zijn vrouw Betty Cohen en haar dochter Carolina Anna Piller-Polak met haar twee kinderen Bernard Henri en Henri Samuel.

 [1] Kinderen van Henri en Grietje: Carolina Anna Polak (1910-1943), David Samuel Polak (1914-1943) en Ans Polak (1921-1981). Ans Polak trouwde met Julius Kreiken. Hun zoon, Julius Kreiken, werd geboren in 1949. Julius – Juus – is lid van de redactie van dit boek.

[2] Die geschiedenis begon in 1903 toen de eigenaren van Huize Wilhelmina in Scheveningen, D.W. Augurkiesman en E. Augurkiesman-Nunes Cardozo, een dependance vestigden in Maastricht. In september 1903 opende Hotel Wilhelmina in Maastricht haar deuren, met 35 kamers, aan de Wilhelminasingel 46-48 na hernummering 88-90. Het was een Koosjer hotel, het enige in Limburg, onder rabbinaal toezicht van Dr. Lansberg.