Volgens de kaart van de Joodse Raad werd Samuel op 29 augustus 1944 in Westerbork ondergebracht in strafbarak 67. Op 3 september 1944 werd hij op straftransport gesteld naar Auschwitz.
Volgens de gevangene-persoons-kaart van concentratiekamp Stutthof kwam hij op 28 oktober 1944 aan in dit kamp vanuit Auschwitz. Op zijn linker onderarm had hij een tatoeage met nummer B-9110 (dat nummer had hij bij aankomst op 5 september 1944 in Auschwitz-Birkenau gekregen). In Stutthof kreeg hij gevangenenummer 99167 toegewezen.
Volgens de persoonsbeschrijving zou Samuel bruin haar hebben gehad, bruine ogen, een ovaal gezicht, een gewone neus en mond, gemiddeld van gestalte zijn en geen gebreken of gezondheidsproblemen hebben gehad.
Hij zou, volgens het bericht van 17 december 1944 aan de kampleiding van Stutthof, op 10 dec 1944 zijn overleden in Danzig-Schichau (daar was een scheepswerf waar kampgevangenen tewerk werden gesteld). Volgens de overlijdensakte was zijn doodsoorzaak natuurlijk, hij zou zijn overleden aan een traumatisch emfyseem en algehele lichaamszwakte...
