verhaal: Jan van Baar
Rachel Davidson, geboren op 2 juli 1889 in Amsterdam, kantoorbediende van beroep en ongehuwd, woonde in februari 1941 nog samen met haar zus Rosa (1913-1943) aan de Zuider Amstellaan 5-II in Amsterdam. Haar ouders Meijer Davidson (1873-1942) en Hanna de ça Çarança (1874-1942) woonden in de Roompotstraat 18-I. Andere zussen van Rachel Davidson waren Mirjam Leuw-Davidson (1913-1942), tweelingzus van Rosa Levit-Davidson, en Daatje Goudeket-Davidson (1902-1942). De laatste woonde met haar man Simon Goudeket in de Ridderstraat in Alkmaar.
Aan het eind van 1942 werd de timmerman Dirk Bakker uit Alkmaar benaderd door ‘mevrouw Drielsma’ (naar alle waarschijnlijkheid de vrouw van Hartog Drielsma, de niet-joodse Josephina Johanna Drielsma-Eijzenga, maar het zou ook kunnen gaan om Sara Weisz-Drielsma, een nichtje van Rachel Davidson). Zij vroeg hem of een joodse kennis bij hem mocht intrekken – dit terwijl de zus van Rachel, Daatje Davidson en haar man Simon Goudeket, al uit Alkmaar waren verbannen. Dirk Bakker stemde toe. In februari 1943 kwam Rachel Davidson als ‘hulp in de huishouding’ in huis bij Bakker, zijn vrouw Maria Sjabbens en hun zeven kinderen. Het moet een krappe bedoening zijn geweest want de familie woonde in een kleine woning in de Trompstraat 44 in de wijk Oud-Overdie in Alkmaar.
Na vier maanden werd haar verblijf door een buurman verraden. De 46-jarige Johannes H. tipte de NSB-inspecteur van politie Franciscus ten Bensel dat bij Bakker ‘een jodin zat ondergedoken’. Op 19 mei 1943 arresteerde de Alkmaarse politie Dirk Bakker ‘ter zake het verbergen van een jodin’ en Rachel Davidson ‘ter zake onderduiking’. Dirk Bakker zat gevangen in Kamp Amersfoort en Kamp Vught, maar keerde gezond terug. Rachel Davidson geraakte via Amsterdam in Kamp Westerbork. Op 29 juni 1943 werd zij vanuit Westerbork op transport gesteld en op haar 44ste verjaardag op 2 juli 1943 in Sobibor vermoord.
Bron:
-Baar, J. van, De vervolging van joods Alkmaar. Alkmaar, 2023