Toen Maurits Zilverberg in 1942 zijn baan verloor, meldde hij zich als vrijwilliger voor een werkkamp in de veronderstelling dat zijn gezin hierdoor gespaard zou blijven. Zijn vrouw Johanna Pagrach (genaamd Jo) was zwanger en bracht begin oktober de baby Rosalina ter wereld. Maar Maurits heeft zijn dochtertje nooit gezien. Hij was toen al in Duitsland na de eerste grote deportatie uit Oss in augustus 1942. Johanna (Jo) keerde terug naar de Peperstraat, maar ging daarna bij haar schoonzus Rosetta en haar baby Emma in Molenstraat 143 wonen. Want de broer van Maurits (Henri) was in 1942 naar een werkkamp gestuurd en van daaruit naar Westerbork en in februari 1943 naar Vught Op 9 februari 1943 werden de 2 moeders met hun 2 dochtertjes voor dwangarbeid weggevoerd naar kamp Vught. Daar zag Henri zijn vrouw Rosetta en zijn dochtertje Emma weer terug. En natuurlijk zijn schoonzus Jo en baby Rosalina. De slechte omstandigheden, waaronder ziekte veroorzaakten de dood van baby Rosalina in 17 april 1943 om 20.30 uur op de leeftijd van 6 maanden. Als doodsoorzaak wordt genoemd: Herz- und Kreislaufswäche bei Magen- und Darmkatarrh (zwakte van hart en bloedsomloop bij gastro enteritis). Waarschijnlijk is zij het jongste Osse slachtoffer van de Holocaust. Jo, Henri, Rosetta en baby Emma werden overgebracht naar Westerbork. Jo op 8 juni 1943 samen met haar zwager Henri, Rosetta en baby Emma 13 juli 1943 Ze werden vervolgens naar Sobibor gedeporteerd en vermoord - eerst Jo en Henri op 11 juni 1943 dan Rosetta en baby Emma op 16 juli 1943. Waarom Rosetta en baby Emma later op transport werden gezet is waarschijnlijk doordat de baby ziek was en niet op transport kon. Maurits overleefde dat jaar maar is het jaar daarop 31-04-1943 in Centraal Europa omgekomen.