Verhaal

Gezin Weduwe Sientje Sidonia de Jonge-Pinkusson

Sientje Sidonia Pinkusson (tevens bekend als Ilse) was getrouwd met Hartog de Jonge. Het echtpaar woonde in Emden en kreeg daar drie kinderen: Heiman Helmut, Siegbert Arnold en Rolf. Na enkele jaren verhuisde het gezin naar Winschoten. De drie kinderen gingen naar de openbare school de Vissersdijk. Arnold verdiende bij als tuinier. Hartog de Jonge is in 1938 overleden.

In de oorlog zijn Sientje, Siegbert Arnold en Rolf ondergedoken bij een gezin in Oude-Pekela. Om niet op te vallen liepen ze één voor één van Winschoten naar Oude-Pekela, steeds op een halfuur afstand van elkaar. Op het onderduikadres verbleef ook het joodse gezin van Robert Gudema.

Arnold hield een dagboek bij, dat hij de titel gaf: Van ons verblijf in het huis * aan de Schoolstraat, verborgen gehouden voor het juk van de bezetters en laffe landverraders. De eerste keer dat hij hierin schreef was op 16 november 1942. Hij vertelde dat ze bij zeer liefderijke mensen in huis waren terechtgekomen. Het kamertje waar ze verbleven was niet groot maar Arnold noemde het gezellig. Ze brachten de tijd door met veel lezen, boontjes doppen en helpen met het uitzoeken van distributiestamkaarten voor de familie. Daarnaast luisterden ze ‘s avonds veel naar Radio Oranje en speelden samen kaart.

Zijn tweede verslag schrijft hij 17 dagen later. Hierin vertelt hij over de verschrikkingen van het ondergedoken zijn: je voortdurend verstoppen, niet lopen en hoe stil ze moeten zijn als ze mensen beneden horen praten. Zelfs als mr. Ten Brink, een goede vriend van de familie de Jonge, bij de Holvasts op bezoek was werd verzwegen dat ze daar ondergedoken zaten. Ook schrijft Arnold over zijn broer Heiman, ze missen hem erg.

In zijn volgende bericht op 13 december is Arnold weer wat optimistischer en schrijft hij over hoe goed zijn moeder, Rolf en hijzelf het wel niet met de familie Holvast getroffen hebben. Ze eten nu ‘s avonds altijd beneden en als er dan iemand aan komt gaan ze snel op de gang zitten. Ook werd de verjaardag van Rolf op 1 januari goed gevierd met cadeautjes, koek en kersen op sap. Zo werden ook Sinterklaas en oudejaarsavond samen met de familie Holvast en de andere ondergedoken familie doorgebracht.

Soms krijgen ze informatie uit Winschoten, ze horen dat er een WA bankkwartier in hun oude huis is gekomen. Arnold schrijft zijn laatste verslag op 7 februari 1943. Hij vertelt dat dat ze een verklikkertje hebben gekregen. Als er volk is beneden gaat er boven bij hen een lichtje branden. ’Zo was zondag 6 februari, opa er, en het lichtje brandde. Maar toen was opa weg, en ik dacht dat ze vergeten hadden het lichtje uit te doen. Ik ga stil naar beneden en loop de kamer in, en daar zit nota bene een meneer. Ik zei: Goedendag, en verdween gauw weer. Het was gelukkig een goeie, maar het speet me geweldig. Dan zijn deze week alle Joden opgehaald, behalve enkele zieken. Wanneer komt er een einde aan dat gedoe?.‘

En daarmee stopt Arnolds dagboek. Op 15 februari haalden de nazi‘s de familie uit hun schuilplaats nadat een arrestant was doorgeslagen. De onderduikgevers werden ook gearresteerd. Zij hebben beide een tijd in Vught gevangen gezeten maar hebben het ook beiden overleefd.

Omdat het gezin De Jonge ondergedoken had gezeten, en als ’vluchtgevaarlijk‘ werd gezien, kwam het in kamp Westerbork in de strafbarakken terecht. De strafbarakken stonden in een afzonderlijk deel van het kamp, er stonden drie barakken met eromheen een dubbele rij prikkeldraad. De strafgevallen gingen zo snel mogelijk op transport. Arnold, Rolf en hun moeder vertrokken met het transport van 2 maart 1943 naar Sobibor, er zaten 1105 personen in de trein.
Bijna iedereen werd direct na aankomst vermoord, dit gebeurde ook met Sientje en haar zonen, op de dag van aankomst, 5 maart, zijn ze overleden. De andere onderduikers, Robert Gudema en zijn gezin werden op 2 juli, ook in kamp Sobibor vermoord.
Leeringen van het Dollard College in Winschoten

Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 53883) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk.