Abraham de Leeuw, veehandelaar, was getrouwd met Judika van Baarzel. Het echtpaar had vier kinderen, van wie bij het uitbreken van de oorlog nog twee in Alphen aan den Rijn woonden: Hartog Abraham en Hendrika. Beide kinderen zijn niet getrouwd en woonden bij hun ouders. Het gezin woonde aan de Gouwsluisseweg. Het gezin hield zich aan de joodse voorschriften.
De zoon Hartog Abraham was metaalarbeider van beroep. De dochter Hendrika werkte als winkeljuffrouw bij Werneke, een manufacturen- en meubelzaak. Haar werkgever Werneke bood aan voor een onderduikplaats te zorgen. Dit sloeg ze af, omdat ze bang was dat haar onderduiken ernstige gevolgen voor haar ouders zou hebben. Op 12 augustus 1942 kregen Hartog Abraham en Hendrika een oproep en samen vertrokken zij naar Westerbork. Abraham en zijn vrouw Judika zijn kort daarop, bij de grote razzia op 30 september 1942 opgehaald en naar Westerbork vervoerd.
L. de Brouwer, De Joodse Gemeente Alphen aan den Rijn, 1792-1964 (Haarlem 2002) 51-52
Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 60463) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk.