Verhaal

Gezin Jacob Pinkhof

Jacob Pinkhof studeerde eerst farmacie en later geneeskunde in Amsterdam. Hij promoveerde op 27 juni 1919 in Amsterdam aan de Faculteit der Wis- en natuurkunde op een proefschrift 'Over de toepassing der electrometrische titraties'. Op 9 april 1924 legde hij het artsexamen af. Jacob Pinkhof specialiseerde zich in de oogheelkunde. Hij vestigde zich als specialist in de Jan van Eyckstraat 20 in Amsterdam en hij hield tevens praktijk in Pretoriusstraat 18 en aan Daniël Willinkplein 5. Hij is de auteur van de 'Berieth Kodesj. Handleiding tot de kennis der voorschriften omtrent de besnijdenis'.
Jacob Pinkhof was getrouwd met Branca Asscher. Het echtpaar had drie kinderen: Herman (tevens Menachem genaamd), Rebekka Roza (tevens Rivka Soshanna genaamd) en Adele Sophie (roepnaam Ada). In september 1942 maakten zij een einde aan hun leven door middel van lichtgasintoxicatie.
De gezinsleden zijn begraven op de joodse begraafplaats in Muiderberg.
J.H. Coppenhagen, Anafiem Gedoe‘iem. Overleden joodse artsen uit Nederland 1940-1945 (Rotterdam 2000) 127

Zie ook: NIOD, Archief Joodse Raad, doos 36d, brief 23 september 1942

Over het gezin van Jacob Pinkhof wordt geschreven in: C. Asscher-Pinkhof, De danseres zonder benen (verschillende uitgaven 1966-2001).

Van dit gezin is ook een JOKOS-dossier (nummer 13800) aanwezig op het Gemeentearchief van Amsterdam. Voor inzage is toestemming nodig van de stichting Joods Maatschappelijk Werk. Uit het JOKOS-dossier is bekend dat er een claim is ingediend voor vergoeding van waardevolle voorwerpen ingeleverd bij de roofbank Lippmann-Rosenthal (L-claim, nummer 9310/954).