Noach Polak was de oudste van de zes kinderen van Jacobus Polak en Vroukje de Jong en was geboren op 4 Januari 1873 in Rotterdam. Toen hij op 28 October 1931 in het huwelijk trad met Lena Stad, die ook in Rotterdam geboren was op 10 Januari 1883 als dochter van Abraham Stad en Betje Spaanbroek, was Noach beambte bij de Spoorwegen maar later was hij winkelier in zeemansgoederen. Noach en Lena hadden geen kinderen samen.
Noach had nog vijf broers en zussen, t.w. Mozes, Betje, Hendrika, Esther en Henrietta. Noach’s ouders waren al in de jaren 1920 overleden en hij werd als oudste zoon het hoofd van het gezin Polak. Bij hem woonden toen in zijn broer Mozes en zijn zussen Hendrika en Henrietta. Zijn zussen Esther en Betje waren al in 1912 en 1918 gehuwd en woonden toen al elders in Rotterdam. Maar toen Noach echter in 1931 met Lena Stad in het huwelijk trad, en betrokken zij een eigen woning in de Lange Pannekoekstraat 10a en moesten zijn broer en zussen op zoek naar woonruimte elders. Die vonden zij op de Spoorsingen 74b, bij hun zus Betje die met Simon Hornman was getrouwd.
Noach en Lena verhuisden nog enkele keren: op 4 November 1937 verhuisden zij weer terug naar hun voormalig ouderlijk huis op de Schiedamsedijk 111b en op 2 Augustus 1940 woonden zij in op het adres Aleidisstraat 6a. In October 1941 verhuisden zij voor de laatste keer naar de Witte van Haemstedestraat 32a, tevens hun laatst bekende adres in Rotterdam.
Een jaar later, begin October 1942 werden Noach Polak en Lena Polak-Stad van daar afgevoerd naar Westerbork en op 16 October op transport gesteld naar Auschwitz. Bij aankomst aldaar op 19 October 1942 werden zij beiden onmiddellijk in de gaskamers van Auschwitz-Birkenau vermoord.
Bronnen o.a. Stadsarchief Rotterdam, gezinskaart Noach Polak en het archief van de Joodse Raad, registratiekaarten van Noach Polak en Lena Polak-Stad.