MOZES COHEN, * 15-06-1877 Assen, 05-03-1943 vermoord in Sobibor
Zoon van Bernhart Cohen en Sara Engers, broer van Cato, Froukje, Frederik (Frits), Rosalie, werd ook Moos of Max genoemd.
Sara, de moeder van Max, was een flinke moeder. Haar zoon Moos had bijgetekend om in dienst te blijven. Maar toen het er op aan kwam, kneep hij er tussenuit en kwam hij uiteindelijk naar huis. Sara bewoog hemel en aarde dat hij zich weer zou melden. Er kwam een brief van zijn kolonel. Als hij niet kwam, werd hij van desertie beschuldigd en wellicht voor de Krijgsraad gedaagd. Sara had de naam van de kolonel wel eens horen noemen door haar broer Wicher Engers (in dienst van de marechaussee). Sara stelde zich in alle vroegte op bij de kazernepoort. De kolonel reed te paard. Ze sprong met doodsverachting voor het paard en riep: “Kolonel ik ben Saartje Engers, mag ik u even spreken”. Hij steeg af van zijn paard en zei: “Engers, is Engers uit Oss familie van u?”Jawel kolonel, dat is mijn broer”. Na nog wat heen en weer gepraat vroeg hij, waarom ze hem eigenlijk had aangehouden. Toen kwam de aap uit de mouw. De kolonel zei toen “stuur hem maar gauw naar de kazerne”. Ik zal er op toezien, dat er niets gebeurt met hem. De naam Engers staat bij mij in een goed blaadje”. Moos ging met trillende benen terug naar de kazerne, waar hem inderdaad niets overkwam, geen arrest, niets !
Moos (Max) trouwde met Jette Wraslowsky (15-12-1942 vermoord in Monowitz), een jonge mooie meid met ravenzwart haar en viooltjesblauwe ogen. Ze was verkoopster in “De Toko” een goedkope bazar in Den Haag. Ze had een air over zich, waar je gallisj van werd en niemand van de verdere familie Cohen en Kersse mocht haar. Als Frouk en Cato er vroeger logeerden, sloofde ze zich 1 tot 2 dagen uit en daarna probeerde ze haar schoonzusters weg te krijgen. Als ze er alle twee gelijk waren, lukte dat niet, evenmin als Cato er alleen was, dan ging die vlieger niet op. Met Froukje alleen was het een koud kunstje om haar weg te krijgen. Als Max dit door kreeg was het huis te klein. Hij kwam met Bennie en later met Maxje (zijn zoons) alleen naar Assen. Op het 50-jarig huwelijk van Bernhart en Sara was ze niet aanwezig. Sara had haar schriftelijk uitgenodigd. Max heeft gevraagd, waarom ze nooit wilde meegaan, waarop ze zei: dat ze kon merken dat zijn familie echte provincialen waren. Hij witheet, want je moest niet aan zijn familie komen. Wel heeft hij toen netjes gevraagd, of ze vergeten was waar zij zelf vandaan kwam, uit een nebbisjbuurt in Enschjede (zo zei oude Wraslowsky) waar haar vader met muizenvallen langs de deur ging. Op de trouwdag van Max en Jette moest haar vader van haar een boord om met een das en brulde of hij vermoord werd. Haar zus Stella woonde eveneens in Den Haag, had een dochter van 6 jaar. Jette vond Rosa ook maar niks, maar het kind van Stella had “zoveel charme”. Cato zou zeggen: “schrijf het eens op, wat je daar zegt.”
De militaire diensttijd bij de stafmuziek was het begin van zijn muzikale loopbaan. Saxofonist-klarinettist bij de cavalerie in Den Haag. De officieren waren allemaal van adel. Sjeine adel.
Max is begonnen bij de muziek van de Cavalerie. De officier zei: “Cohen, blaas: laat de peerden pissen” en op commando deden ze dat. Als ze moesten poepen riep de officier: “Cohen blaas kut van veuren” en ze poepten op commando.
Max liet de dienst voor wat ze was. Kreeg eer en pensioen. Ging spelen in Seinpost in Scheveningen. Van daar naar Scala in Den Haag in de orkestbak van de revue.
In 1928 uitverkoren als begeleider door Josephine Baker. Ze traden op in Den Haag, Rotterdam, Utrecht en Amsterdam. In Haarlem werd het verboden. Toen weer naar Scala. Daarna naar het Residentie-orkest. Toen Max’ oudste zoon Bennie was overleden moest Max zijn partijen blazen. Dat kon hij niet opbrengen.
Van het Residentie-orkest is hij ( 1933-1941) overgestapt naar de Fritz Hirsch Operette. Bij “Graevin Maritza” had hij een makkie, viool en cello overheersten. Im weissen Roessl was het klarinet aan een stuk door. Overal volle zalen, een fantastische solocarriere. Het doek viel helaas voor deze operette eind 1941.
Rosa had heerlijke vakanties in Den Haag. Vrijkaartjes van oom Max voor de operettes in de Prinses Schouwburg, alleen 50 cent plaats bespreken.
Voorts vrijkaartjes van oom Dolf (neef van Sara Engers), die optrad voor de Haagse Komedie.
Toos en Rosa zijn een keer met de bus van Hirsch meegeweest van Hoogeveen naar Assen.
De collega’s van Max zeiden in Assen: “god Max, die misjpoge van jou sjmoezen 33 km. per uur (afstand Hoogeveen-Assen).
Rosa kende veel orkestleden: violist Velleman, trompettist Van Ockhuizen en fagottist Cor Honsbeek.
Als ze in Assen waren sliep oom Max bij Sara en Bernhart om Paul Kruegerstraat 2. De 3 eerdergenoemden sliepen bij Liesbeth Tent.
Max was bekend bij DE artiesten en musici van betekenis. Heerlijk om met hem bij “Centraal” in de “Poten” koffie te drinken, “Max hoe gaat het – Harry Boda. “Max hoe gaat het:”- Tata Mirando (zigeunerkapel).
Altijd met vakantie in Den Haag. Rosa was zijn schatzie.
Op hem ingepraat eind 1942 om met me (Rosa) mee te gaan naar Drenthe. Hij wilde niet. Wilde in Polen met vrouw en kind weer samenwonen. Allen vermoord.
Nebbisj, mijn oom Max, lieveling van zijn moeder Sara (citaat van Rosa).