Minny Cats is na aankomst in Sobibor geselecteerd als dwangarbeidster. Zij is daags voor 14 oktober 1943, de dag van de opstand van de gevangenen, nog in leven. Jules Schelvis, schrijft in zijn boek 'Vernietigingskamp Sobibor' (Amsterdam 2008)op pag. 187 het volgende: "De Tjech Kurt Thomas, die in het laatste stadium bij de voorbereidingen werd betrokken, heeft tegenover het Nederlandse meisje Minny Cats uit Haarlem, met wie hij bevriend was geraakt, zijn geheimhoudingsplicht niet geschonden. Wel had hij haar gezegd dat ze hoge laarzen aan moest trekken, omdat de weersomstandigheden, naar hij loog, slechter zouden worden. Hij had gehoopt dat zij, op het moment van de opstand, naar Lager I zou gaan om samen met hem te vluchten. Een paar dagen voor de opstand had ze Kurt gevraagd of ze ooit het kamp nog eens zouden verlaten. Hij antwoordde haar: 'Mijn verstand zegt nee, maar mijn hart zegt ja'. Omdat hij echter geen duidelijke afspraak met haar had gemaakt hebben ze elkaar niet meer getroffen. Ze heeft de opstand niet overleefd"
Addition