Roelfien (Fientje) van der Pool was geestelijk gehandicapt. Dagelijks liep ze met haar kar door het dorp Veendam en probeerde dan bij de huizen iets te krijgen dat enige handelswaarde had. Soms vergezelde haar moeder haar. Fientje vierde meerdere keren per jaar haar verjaardag. Met een plak koek op de arm gebonden, zoals dat gebruikelijk was in de Veenkoloniën, ging ze langs de deuren in de hoop iets van haar gading ten geschenke te krijgen. Een kledingstuk viel altijd in de smaak: zonder enige schaamte paste ze dit aan, zonder acht te slaan op nieuwsgierige blikken van omstanders.
In de oorlogsjaren hielp Fientje mee bij de gaarkeuken in Veendam.
Uit: "De Joodse gemeenschap van Veendam-Wildervank, Muntendam en Meeden" van Drs. R.C. Hage en mr. J.H. de Vey Mestdagh.