Eind januari 1944 werden enkele honderden gemengd gehuwden opgeroepen voor tewerkstelling op Schiphol. Onder hen mijn vader Philip Leendert de Jong.
Onderstaand verhaal is gebaseerd op zijn aantekingen uit die tijd.
Tewerkstelling Schiphol 1944
Puinruimen
Eind januari werden ruim 200 gemengdgehuwde joden, allen tussen de 25 en 45 jaar oud, verplicht zich om 6.45 uur te melden op het Haarlemmermeerstation. Men had daarbij toestemming om met de tram te gaan die om 6 uur uit de remise Kromme Mijdrechtstraat naar het Haarlemmermeerstation vertrok.
Het was een mengelmoes van mensen uit allerlei beroepen, zoals; violist (Paul Godwin), kolenhandelaar, visboer , biljarter (Locher), fruit- en marktkoopman, dokter, diamantslijper, tekenleraar, directeur, kantoor- en magazijnbediende (de Jong), decorbouwer enz.
Bij Schinkelhaven lag een kajuitboot klaar waarmee de “gewone” arbeiders dagelijks vice-versa gingen. Het was januari, koud en guur, gelukkig waren er in die boot grote kajuiten, waar men allemaal in ging. Die schiphol-arbeiders waren gewend iedere dag met die boot mee te varen, toen er dan ook nog eens 200 joden bij kwamen werd het natuurlijk overvol.
Citaat uit aantekeningen van Ph.L. de Jong:
Toen kwamen we aan op het Schiphol van 1944, dat was een gejoene (zeer groot genoegen) om dat te zien; het vliegveld leek meer op een maanlandschap. Een hangar stond nog overeind anderen waren geheel of gedeeltelijk een puinhoop, de startbanen een grijze asfaltmassa met grote bomtrechters, wat een ruïne, wat prachtig!
Einde citaat.
Die puinhoop moesten de verplicht tewerkgestelden mee helpen herstellen, met kruiwagens, houwelen en scheppen, dat was wel voor een paar jaar werk. Sommigen waren bij een ploeg ingedeeld die vlakbij Hoofddorp moest werken en dat was een heel eind weg. Moest je dicht bij de ingang werken dan hoefde je niet zo ver te lopen. Later zou blijken dat dit vooral bij luchtalarm beter was, want de luchtaanvallen gingen alsmaar door.
Ongeveer in april van dat jaar 1944 werden de meesten alweer “overgeplaatst” naar het werkkamp ’t Zand in Noord-Holland.