Op 2-3 oktober vond de eerste grote deportatie vanuit Zwolle plaats. Een groot aantal Joodse Zwollenaren ontving een oproep zich op vrijdagavond 2 oktober te melden in het gymnasium Celeanum aan de Veerallee. Onder hen veel familieleden van mannen die vanuit de werkkampen in de regio naar Westerbork waren getransporteerd.
Niet iedereen gaf gevolg aan de oproep. "Zo werd een agent er zaterdagochtend op uit gestuurd om een joodse arts en zijn vrouw in Zalné, gemeente Zwollerkerspel, op te halen. Beiden lagen ziek op bed, wat de agent er niet van weerhield het doel van zijn komst mee te delen. De vrouw zag kans 'een doos slaappoeders tegelijk in te nemen', waarop beiden per ambulance naar het katholieke ziekenhuis werden gebracht. Hun transport werd enkele maanden uitgesteld, maar uiteindelijk ontkwamen ze er niet aan".
Bron: Kees Ribbens, Bewogen jaren. Zwolle in de Tweede Wereldoorlog (Zwolle-Kampen 1995), pag. 234, 384.
Op 6 april 1943 werd bekend dat alle Joden, uitgezonderd de gemengd gehuwden en de zogenoemde half- en kwartjoden, Overijssel en Gelderland uiterlijk op 10 april moesten hebben verlaten. Het gezin Lion Gerzinus Lezer werd vanuit Zwollerkerspel gedeporteerd naar kamp Vught.
Bron: Historisch Centrum Overijssel, Archief Provinciaal Bestuur, inv.nr. 8933.
Volgens het archief van Herinneringscentrum Kamp Westerbork kwamen zij op 9 april 1943 aan in Vught en vandaar op 3 juli 1943 Westerbork. Op 6 juli werden zij met transport 70 vanuit Westerbork naar Sobibor gedeporteerd.