Meijer Smeer, een inleiding
Meijer Smeer kwam ik als naam telkens tegen, toen ik wat nader onderzoek wilde doen naar de Tugelaweg. Ik kwam hem tegen in diverse kranten, bijvoorbeeld in Het Volk en in het Nieuw Israëlitische Weekblad (NIW). Genoeg aanleiding om al die gegevens die ik in de kranten vond maar eens op een rijtje te zetten. Het is een opmerkelijk verhaal geworden. Het is het verhaal van een eenvoudige plateelbakker die uitgroeit tot geprezen koordirigent. Hij woont zijn laatste jaren op de Tugelaweg 55 III. Hij woont daar met vrouw en drie dochters (tot deze dochters trouwden en het huis uitgingen). De jongste dochter is als laatste getrouwd. Zij trouwt op 23 april 1942 met Semaria Gabay (geboren in Istanbul). De twee andere dochters (Anna Rosina en Eva) zijn al eerder getrouwd. Zij zouden de oorlog overleven. Meijer, zijn vrouw Branca, dochter Dina met haar man Semaria en hun dochtertje Serica Bianca niet. Serica Bianca overlijdt, nog geen jaar oud, in Westerbork op 28 februari 1944.
De familie
Meijer Smeer is geboren op 8 september 1886 als jongste zoon in een gezin van zeven kinderen. Hij is de zoon van Aron Smeer en Anna Rozina de Korte. Van zijn jeugd is eigenlijk niets bekend. Later is hij werkzaam als plateelbakker (plateel = geglazuurd aardewerk). Dat blijk o.a. uit zijn archiefkaart maar ook uit de gegevens van het militieregister (dat is de administratie van dienstplichtige mannen). In 1905 is Meijer gekeurd. Hij wordt op 12 december van dit jaar afgewezen omdat hij te klein is. Meijer is inderdaad niet groot met zijn 1,51 meter.
Vijf jaar later, op 10 maart 1910, trouwt hij met Branca Degen. Meijer en Branca krijgen samen drie dochters; Anna Rosina (1911), Eva (1913) en Dina (1918).
Eerste optredens als dirigent
Meijer en zijn vrouw wonen aanvankelijk aan de Oosterdokskade, maar in 1920 verhuist het gezin naar de Transvaalbuurt. Het eerste adres is in de Magersfonteinstraat. In 1927 verhuist het gezin naar de Tugelaweg 55 III.
Of Meijer dan nog werkzaam is als plateelbakker, is niet duidelijk. In deze jaren werpt hij zich steeds meer op zijn passie, de muziek. Volgens de archiefkaart is hij ook musicus. Uit de vele berichten in diverse kranten blijkt dat Meijer vooral koordirigent is. In 1920 wordt hij al genoemd als organisator van de concertavonden in de binnentuinen van de Tugelaweg blokken.
Vanaf dit moment wordt zijn naam steeds vaker in verband gebracht met de koormuziek. Een veelheid van zangkoren passeert de revue. Is de eerste vermelding nog te vinden in het blad van De Handwerkers Vriendenkring, volgende vermeldingen komen uit meerdere bronnen.
Zo is er de aankondiging van een concert op het speelterrein bij het Van Beuningenplein. Meijer wordt genoemd als dirigent (bron: Het Volk van 6 mei 1921).
Meestal wordt Meijer koorleider of dirigent genoemd. In september 1922 wordt hij ‘directeur’ van het Amsterdamsch Humoristisch Kwartet. Met dit kwartet zal hij op meerdere politieke bijeenkomsten van de SDAP (Sociaal Democratische Arbeiders Partij) optreden.
In 1924 wordt Meijer ook als zanger, tenor, genoemd. Het gaat hier om een (tuin)concert in het Nederlands Israëlitisch Ziekenhuis en het Oude Mannen- en Vrouwenhuis.
Meijer wordt dirigent bij Mannenzangvereniging Transvaal
Ondanks alle aankondigingen die terug te vinden zijn in de oude kranten, komen we niet heel veel te weten over de persoon Meijer Smeer. Duidelijk is dat hij druk aan de weg timmert. Hij treedt met vele verschillende koren op; in speeltuinen, op boottochten, maar ook in concertzalen.
In september 1921 (bron; Het Volk) wordt Meijer genoemd als dirigent van de net opgerichte Mannenzangvereniging Handwerkers Vriendenkring. In overleg met “Ons Huis” wordt de naam gewijzigd in Mannenzangvereniging Transvaal. Later, bij het vijfjarig bestaan van dit zangkoor, blijkt dat hij er al vanaf het begin bij is als dirigent.
Er volgen meerdere concerten, ook weer met verschillende koren.
Zo treedt hij in augustus 1923 (bron: Het Volk van 28 augustus 1923) op met een Dubbelmannen Kwartet tijdens een boottocht naar Alkmaar. In het beperkte artikel wordt het duidelijk, dat het hier gaat om een boot vol met leden van de SDAP. Een boot versierd met rode vlaggen, waar het rood gezang vanaf spat!
In datzelfde jaar (december 1923, bron: NIW) is hij koorleider van de mannenzangvereniging ’t Centrum (van de speeltuinvereniging ‘t Centrum aan het Waterlooplein). Het gaat hier om een optreden bij en voor de Handwerkers Vriendenkring. De uitvoering is volgens de kritische journalist niet helemaal perfect. Hij geeft aan dat deze jonge man, Meijer Smeer, zich echter nog moet bewijzen. Zo jong is Meijer echter nu ook weer niet, hij is in 1923 namelijk al 37 jaar oud.
Succes met meerdere koren
In een artikel uit 1924 wordt Meijer voor het eerst behalve dirigent ook directeur genoemd van de Mannenzangvereniging Transvaal. Uit het artikel:
“Het koor zong als eerste nummer "Tenuiste" van H. Andriessen, waarmede het bewees op den goeden weg te zijn, die lijden kan tot volmaking. Meijer Smeer, de directeur, staat aan het begin van zijn loopbaan; reeds nu zal hij wel ondervonden hebben, dat zijn taak geen gemakkelijke is, maar met moed, energie en het noodige uithoudingsvermogen zal men hem eens mogen begroeten als een volmaakt dirigent. Dat wensch ik den ijverigen koorleider gaarne toe.” (Bron: NIW, 19 dec. 1924)
De schrijver van dit korte artikel hoopt dat de dirigent Smeer een ‘volmaakt dirigent’ wordt. En Meijer blijkt inderdaad succesvol. In juni 1925 wint hij met zijn Mannenkoor Transvaal een eerste prijs tijdens een Internationale Zangwedstrijd in Haarlem.
Een verslaggever schrijft: “Het Mannenkoor Transvaal blonk uit door uitstekend materiaal en een pittigen, energieken dirigent.” (bron: Het Volk van 6 juni 1925).
Maar het is duidelijk, dat blijkt uit alle verdere aankondigingen, Meijer Smeer heeft meerdere koren ‘onder zich’. Hij blijft ook meedoen aan zangwedstrijden. Zo wint hij met het koor “Kunst na Arbeid” een vierde prijs tijdens een nationale zangwedstrijd. In datzelfde jaar treedt hij ook op met een ‘dubbel-mannenkwartet’: Adama van Scheltema genaamd(zie afbeelding).
Meijer Smeer woont overigens vanaf 10 februari 1927 op de Tugelaweg 55 III. Voordien woonde hij in de Magersfonteinstraat. Hij is betrokken bij de buurt, al was het maar vanwege zijn dirigentschap van de Mannenzangvereniging Transvaal. Met dit koor treedt hij ook op tijdens de herdenking van Heiman Barnstein (juni 1926).
Het eerste lustrum van Mannenzangvereniging Transvaal
In 1926 wordt ook, op grootse wijze, het eerste lustrum van de Mannenzangvereniging Transvaal gevierd. Op zondag 15 augustus wordt een receptie georganiseerd in het gebouw van de Handwerkers Vriendenkring. De viering zal worden afgesloten met een groots concert in Het Concertgebouw (op 29 augustus 1926).
In een artikel (bron: NIW 20 augustus 1926) wordt de loftrompet gestoken op het koor en haar dirigent: “De gunstig bekend staande Mannenzangvereeniging „Transvaal" heeft Zondag j.l. op feestelijke wijze haar eerste lustrum herdacht en tevens op treffende wijze uiting gegeven aan haar sympathie jegens den Directeur, den heer Meijer Smeer, die vijf jaar als dirigent heeft gefungeerd.”
Het artikel vervolgt met een overzicht van alle festiviteiten; de optredende koren en solisten, er is een toneeluitvoering, er wordt een tableau opgevoerd, de loftuitingen van zusterverenigingen en overige gasten. Eén van de opvallende gasten en sprekers is Nico van der Linden (componist en dirigent). De meest kleurrijke spreker is echter de commissaris van politie J.J. Ploos van Amstel. Zie daarvoor Deel 4.
Een Commissaris van Politie aan het woord
Eén van de belangrijkere, bekendere, sprekers tijdens de viering van het eerste lustrum van de Mannenzangvereniging Transvaal is de heer J.J. Ploos van Amstel.
J. J. Ploos van Amstel is commissaris van politie ‘der 7de sectie aan het bureau Linnaeusstraat’. Als zodanig verwacht je hem niet bij zo’n feestavond. Maar uit vele berichten in diverse kranten komt Ploos van Amsel naar voren als een veel gevraagd spreker. Hij is bij vele buurtbijeenkomsten aanwezig om het woord te voeren. En terecht, hij blijkt een begenadigd spreker te zijn.
Ploos van Amstel begint met een verwijzing naar Hartjesdag. Een dag die vaak gepaard gaat met gejoel, onrust, vuurwerkgeknetter en straatbranden. Maar zo spreekt Ploos van Amstel, nu: “Geen vuurwerk-geknetter, geen walmende straatbranden, geen joelende en tierende jeugd, geen schendende hand vraagt onze aandachten, verre van dien, de kunst in haar echten vorm en heerlijk stemmenmateriaal.”
Een terugblik door Ploos van Amstel
Ploos van Amstel grijpt de gelegenheid aan om ook een terugblik te geven op de aanleg van de Transvaalbuurt. Vooral richt hij zich op de blokken langs de Tugelaweg, gebouwd door Het Bouwfonds Handwerkers Vriendenkring.
”De verhuizing een 7 tal jaren geleden aangevangen, is indirect oorzaak, dat we thans herdenken het eerste lustrum van een zangers-complex, wier naam in ruimen kring met eere wordt genoemd. Wat toch was het geval? De nieuwe omgeving, een eldorado, wat betreft ruimte, frischheid en lucht, had op deze krotbewoners van weleer een merkbaren invloed, er kwam nieuw bloed in de aderen, het menschelijk gevoel kwam tot openbaring, en werd gezien tinteling en nieuw leven en gloed, de idee „mensch te zijn" kwam naar voren, de Uilenburgsche plunje had afgedaan, een meer modern omhulsel paste zich beter om lijf en leden. De mensch-wording deed zich gevoelen, zoowel naar binnen als naar buiten. Zoo zien we dan ook, dat kort na deze volksverhuizing bij enkelen de lust zich openbaarde tot beoefening in de zang, welk aantal zich al spoedig uitbreidde, hetgeen ten gevolge had, dat 15 Augustus 1921 werd opgericht, de mannenzangvereeniging, met den weidschen naam „Transvaal", tellende 22 leden, allen eenvoudige mannen, die door straathandel hun brood verdienden.”
Ploos van Amstel wijst op het feit dat vele bewoners ex-Uilenburgers zijn en op hun joodse achtergrond. Hij zegt: “Het zijn de zonen Israëls die weleer Uilenburg bevolkten, doch door bijzondere omstandigheden zich zagen overgeplant naar ruimer en beter gewest, waar licht, lucht en leven meer conform zijn aan de eischen van den tijd.”
Ploos van Amstel over Meijer Smeer
Na een kort historisch overzicht richt Ploos van Amstel zich op de dirigent van het koor. Hij vertelt dat bij de totstandkoming van het koor er geen geld was om een ‘dirigent’ aan te stellen. Het is Meijer Smeer, volgens Ploos van Amstel een begenadigd koorzanger, die in de arm wordt genomen. Hij zal belangeloos als dirigent gaan optreden. Op dat moment, 1921, werkt hij nog in een plateelfabriek. Zonder ervaring of opleiding werkt hij zich in. Volgens Ploos van Amstel ging hem dat ‘meesterlijk’ af. Het is voor het eerst dat duidelijk wordt dat Meijer geen opleiding heeft gehad als koordirigent. Oefening baart kunst is hier het parool. Volgens Ploos van Amstel met groot succes. Inmiddels heeft Meijer al meer dan tien koren onder zijn beheer. Het zijn mannenkoren, vrouwenkoren, kinderkoren en gemengde koren.
De Mannenzangvereniging Transvaal heeft inmiddels meer dan 85 leden en 120 donateurs. Meijer heeft aan diverse concours meegedaan en ook diverse prijzen gewonnen. Bij een internationale wedstrijd in Haarlem (juni 1925) werd zelfs de eerste prijs behaald. In de woorden van Ploos van Amstel: ”….. het Jodenkoor aan den spits, de straatventers en kleine luyden als triumphators uit den strijd, het was haast ondenkbaar, niettemin waar, alles daverde en dreunde, het was het resultaat en den gloed en bezieling, welke dirigent en koor hadden aangegrepen en de zangerswereld had versteld doen staan, het schier onmogelijke was bereikt.*
Over het koor van de Mannenzangvereniging Transvaal
Ploos van Amstel is vol lof over het koor van de Mannenzangvereniging Transvaal. Een koor van eenvoudige mannen, maar beschikkend over een groot stemmateriaal. Het geluid streelt het oor! Niet altijd zijn het de geschoolden die een dergelijke grote kwaliteit ten toon spreiden. In dit geval gaat het om mannen uit het volk. Mannen die door handenarbeid het brood moeten verdienen en die: ”….den strijd om het bestaan soms terdege aan den lijve gevoelen en toch nog hun vrijen tijd beschikbaar stellen om den zang te beoefenen zich hieraan geheel geven en hun krachten wijden.”
Niet minder lovend is hij over de dirigent van het koor: Meijer Smeer. Hij vermeldt voor het eerst dat Meijer autodidact is. Hij heeft vanuit zijn passie voor de koorzang het dirigentenstokje opgepakt. Hij beschrijft Meijer verder als en kleine man. Meijer was inderdaad niet veel groter dan één meter vijftig. Tijdens de concerten had Meijer dan ook vaak een verlengstuk nodig in de vorm van een stoel of een krukje. Dat Meijer brildragend is, weten we door de beschrijving van Ploos van Amstel. Hij zegt namelijk het volgende: ”Met zijn vieroog, zonder druk gedoe of beweging, zijn mannen aangordend en bezielend.” Vieroog is de benaming voor een brildrager!
Tot slot nog een laatste citaat van Ploos van Amstel: ”Er gaat van uit een gloed en bezieling, iets wat bekoort en treft, wat het harte raakt en het gemoed streelt, het Joodsch gevoel is hieraan zeker niet vreemd, het sentiment treedt hierbij naar voren en mist haar uitwerking niet.”
Het gaat te ver om Ploos van Amstel nog verder te citeren, maar hij blijft in de verdere toespraak lyrisch met een opvallend bloemrijk taalgebruik over koor en dirigent.
De verdere loopbaan van Meijer Smeer.
Vanaf september 1926 wordt er regelmatig melding gemaakt dat Meijer met een koor optreedt voor de radio. Andere ‘openbare’ optredens zijn er ook, net als voor de radio met diverse koren. Zo is er een optreden met "De Gemeentelijke Geheel-Onthouders Zangvereniging in Baarn voor de Nederlandsche Vereniging tot afschaffing van alcoholhoudende dranken. (jan 1927).
Vooral goede doelen en partijgerelateerde (SDAP) bijeenkomsten lijken voor hem weggelegd. In januari 1927 bijvoorbeeld, met Transvaal, een optreden ten bate van de Stichting tot steun van weduwen en wezen van alle gezindten. In mei 1927 ook op voor Liefdadigheid naar Vermogen met het "Transvaal-koor", maar ook solo. Hij brengt een aantal Maleisische liederen ten gehore.
Opvallend zijn het aantal optredens in het Oosterpark, met diverse koren. Zo treedt hij op een kinderkoor (Klimop) maar ook met een humoristisch koor (Onder Ons).Vanaf 1927 verschijnen er ook regelmatig kleine advertenties voor Meijer zelf. Hij is te engageren voor het zingen van Vlaamsche en Maleisische liederen. Hij kan optreden tijdens concerten en feesten.
In april 1932 (bron: NIW) neemt Meijer ontslag als dirigent van de Mannenzangvereniging Transvaal. Dat is bijzonder, er wordt verder niets over gezegd, alleen dat hij is vervangen. Opvallend is dan wel weer dat hij een aantal jaren later (bron: NIW 10 mei 1935) toch weer wordt genoemd als directeur van een aantal koren, waaronder Transvaal, die samen gaan.
In de jaren dertig treedt Meijer regelmatig op met diverse koren en op diverse plaatsen. In 1940 treed hij onder andere nog op met het gefuseerde koor in het Concertgebouw. Op 1 april 1941 geeft hij met het koor Morgenrood een concert in Santpoort. Voor zover ik heb kunnen nagaan is dit het laatste concert geweest.
Namen van de koren waar Meijer Smeer mee heeft opgetreden:
Kinderkoor "Klim-Op"
Humoristisch koor "Onder Ons"
Mannenzangvereniging Orpheus
Mannenzangvereniging Transvaal
Esperanto Mannenzangvereniging Zang en Vriendschap
Het Joodsch Kwartet "Transvaal"
Mannenkoor "De Oosterzangers"
Het Gemengd Koor "Con Anima"
De zangvereniging "Zang en Vriendschap" van leden der Ned. Vereniging van Spoor- en Tramwegpersoneel
Het gemengd vrijdenkers zangkoor Dageraad
Het Koor van Geheelonthouderszangvereniging "De Korenbloem"
Koor van de Arbeiderszangvereniging "Morgenrood"
Tot slot:
Op 12 februari 2014 heb ik kort contact gehad met Maurice Ferares. Hij woonde in de jaren dertig ‘om de hoek’ bij Meijer Smeer. Hij schreef mij dat Meijer een bijnaam had. De bijnaam was Meijer Erdal, Erdal verwijst naar een bekend merk schoensmeer). Dat was niet vanwege zijn huidskleur, maar vanwege zijn glimmende fluwelenjasje dat hij altijd droeg. Verder meent Maurice te herinneren dat Meijer niet erg geliefd was in de buurt. Hij schrijft: “Je weet toch hoe kleinzielig mensen soms kunnen zijn, vandaar die bijnaam”. De vader van Maurice was een enthousiast zanger. Hij zong in het koor “Onderling Oefening”. Volgens Maurice was er toen een grote rivaliteit tussen de zangvereniging Transvaal en het koor waar zijn vader in zong.