Hans Julius (Bobby) Ainstein werd op 21 juli 1929 in de Duitse stad Frankfurt am Main geboren als tweede zoon van Isaac Ainstein en Irene Liffgens. Hij had nog een oudere broer, die Erwin heette.
De familie emigreerde in 1931 naar Nederland, waar ze in Scheveningen kwamen te wonen in de Middelburgsestraat 43. Bobby’s vader had een grossierderij in ijzerwaren, zijn moeder was doctor in de filosofie. Die graad had zij in Duitsland behaald.
Bobby ging naar de Openbare School in de Deventersestraat in Scheveningen. Daarna bezocht hij de joodse HBS. Zijn broer Erwin typeert hem als een “opgewekte, intelligente jongen”. Aan het begin van de oorlog schreef Bobby enkele gedichten, die gepubliceerd zijn in de bundel “Het Leven”.
In augustus 1942 kreeg Bobby’s broer Erwin roodvonk en hij werd naar het Haagse Zuidwalziekenhuis gebracht. De toezegging werd gedaan dat familie niet opgehaald zou worden zolang Erwin nog in het ziekenhuis lag, maar dit gebeurde toch. Bobby en zijn ouders kwamen in Westerbork terecht; de directeur van het Zuidwalziekenhuis liet Erwin daarop onmiddellijk onderduiken en gaf geen gevolg aan het verzoek van zijn ouders om hem ook naar Westerbork te sturen.
Bobby werd samen met zijn ouders op transport gesteld naar Auschwitz, waar hij op 3 september 1942 samen met zijn moeder in de gaskamers om het leven kwam. Ook zijn vader overleefde de oorlog niet. Zijn broer Erwin werd in Sittard bevrijd.
Bobby Ainstein werd 13 jaar.