Herta Aussen werd op 24 mei 1926 in Wijhe geboren als tweede dochter van Jakob Aussen en Klara Winter. Ze had een oudere zus, Annie, die in 1924 geboren werd.
Het gezin woonde aan het Havenpad 8 in Wijhe. Herta’s vader was smid bij de smederij Jansen-Venneboer.
In haar kinderjaren bezocht Herta de Openbare Lagere School, daarna ging ze naar de Huishoudschool. In de zomer van 1942 stuurden de Duitsers haar vader naar een werkkamp voor joden in Lichtenvoorde. Haar moeder werd kort daarna overspannen in een Zwols ziekenhuis opgenomen. Herta en Annie bleven alleen achter in het huis, maar niet voor lang: in de nacht van 2 op 3 oktober werden ze door Nederlandse politieagenten opgehaald en in Westerbork met hun vader herenigd. Hun moeder volgde een paar maanden later.
Aangezien Herta’s vader smid was, kreeg het gezin een voorlopige vrijstelling voor transport. Herta werkte als arbeidster bij boeren in de omgeving van het kamp, haar zus Annie in de Technische Dienst, als enige vrouw. In die tijd schreef Herta verscheidene brieven en kaarten aan een vriendin van haar, die bewaard zijn gebleven.
Op 14 september 1943 ging het gezin echter toch op transport naar Auschwitz, waar Herta, haar vader en haar zus na aankomst op de 17e omkwamen. Moeder stierf in maart 1945, na de bevrijding van het kamp, alsnog aan de doorstane ontberingen.
Herta Aussen werd 17 jaar.